der op in gegaan. In het begin moest er een zekere schroom overwonnen worden om werk voor een tentoonstelling te leveren. De eerste ten toonstelling werd uitgesteld omdat het beter leek om na de kerstvakantie 1937 wat winterkleren weg te geven 'om reden dat ze er anders niet veel meer aan hadden en iedereen het ook lang niet wou als het ten toongesteld werd'. Kleine bedragen, kleine inkomsten, maar ook kleine uitgaven. Op 14 april 1937 was er ruim f 12.- in kas. Er werd besloten er maar een naaimachine voor te kopen. 'De vod denzak en de overige suikercenten lever den nog zoveel op dat er een gebakje en een glaasje abrikozen van kon overschie ten'. De naaimachine werd later voor f20.- aangeschaft. Toch gingen de zaken goed: het tweedejaar was het eindsaldo f 26,021/2 en het derde jaar f30,71. het vierde jaar bleek de 'kas niet zo rijk als verleden jaar', f 5,92. maar in 1942 was het weer helemaal op orde: f77,07. En een bezit van 333 pun ten (wie kan uitleggen wat dit betekent?, DM). Het busje vervulde een dubbelrol: op iedere tentoonstelling (bij de tweede ten toonstelling was de opbrengst f 4,871/2) werd het geplaatst en er werd mee gelo pen. Dat laatste was niet probleemloos, want op 31 okt. 1940 deelde de voorzitster mee dat ze bericht van de heer Klippel had gehad dar er niet meer'met het busje mocht worden gelopen'. Men ging over tot 'gewone' halfjaarlijkse contributiewinning. Op 20 oktober 1937 al een wisseling van voorzitterschap: Mej. Van der Meer werd voorzitster en Mevr. Wit-Plevier vice voor zitster. De bijeenkomsten vinden plaats in de de Openbare Lagere School, vanaf sep tember 1939 in de nieuwe school. Later bij Tijdens een uitje mevr. Kluft-Kreb bij de stoom tram in Hoorn toerbeurt bij de leden thuis. Net als bij Amicitia ook in deze notulen verhalen met een hoge anekdotisch ge halte over de uitstapjes. Kwajongenswerk, een gesprek met EEN SOLDAAT EN CARRÉ BIJ MIDDAG. Op 7 september 1947 ondernam de naai- krans de reis naar Amsterdam, naar het gebouw'De jeugd van Nederland'. Toen ze daar alles gezien hadden moest het twaalf uurtje worden gebruikt. Ze gingen ergens naar binnen, 'maar we kregen in de gaten dat het duur was, toen gingen we als kwa jongens er stil vandoor'. Even was toen één van de dames verdwenen. Paniek, maar 'gelukkig, ze stond te praten met een sol daat'. Uiteindelijk werd het twaalfuurtje bij Heek genoten. Daarna moest er hard wor den gelopen om Carré te halen. Maar he- 146

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

De Kroniek : Graft-de Rijp en Schermer | 2010 | | pagina 22