bereidwillig terug dat het naar zijn me
ning zeer wel doenlijk was Colnot opdracht
te geven de fabriek te schilderen. Verder
merkte hij op:
Colnot behoort inderdaad tot de uitge
sproken modernen; hij is landschapssschil-
der maar is als bescheiden man zeker voor
Uwe wenschen t.a.v. het te vervaardigen
schilderswerk ontvankelijk. Ik meen dan ook
vrij zeker, dat hij in staat zal zijn een goede en
U voldoend schilderij te maken.
Of Colnot hier een opdracht aan over hield,
weten we niet. Maar deze correspondentie
laat wel duidelijkzien dat zowel het polder
bestuur met zijn opdracht als Colnot met
de wijze waarop hij die had uitgevoerd in
de roos had geschoten.
Poldericonen
Anno 2009 is volledig duidelijk dat de
waardering blijvend is. En niet dat het er
verder iets toe doet: ook de inschattingen
van dijkgraaf Kramer Glijnis en hoofdin
geland Dekker over kunst als beleggings
object zijn in dit geval bewaarheid. De
twee doeken zijn inmiddels ware iconen
van het Hollandse polderland geworden.
D.A. Klomp stond al in 1943 uitgebreid bij
de schilderijen stil in zijn reeds genoemde
studie In en om de Bergensche School. Hij
stelde dat Colnot op zijn advies de op
dracht van het polderbestuur had verkre
gen. Beide schilderijen hingen toen in de
trouwzaal van het Alkmaarse stadhuis,
waar het polderbestuur ook regelmatig
vergaderde. Klomp besteedde een hele
alinea aan de twee molendoeken. Hij vond
dat Colnot op meesterlijke wijze was ge
slaagd. Het schilderij van de 'molenkust'
tussen Westgraftdijk en Driehuizen vanaf
de dijk bij molen nummer 2 uit zuidelijke
richting, zoals dijkgraaf Kramer Glijnis het
in 1931 omschreef, was duidelijk Klomp's
favoriet. Hij nam een afbeelding van dit
doek in zijn studie op en roemde de wis
selwerking tussen de wolkenlucht en het
landschap:
De bui is gevallen, de lucht wordt nu ruimer.
Door de waterige atmosfeer breekt een hel
der licht, dat valsche schijnsels werpt op
boomen en huisjes in de verte en even een
silhouet op den doorweekten, glooienden
landweg, rechts doet vallen. Dit schelle licht
op den overigens zeer brutaal geschilderden
landweg 'doet' het bijzonder goed, terwijl in
het algemeen de kleuren dien gloed en fon
keling, die men van Colnot gewend is, heb
ben verkregen.
Ook Adriaan Venema besteedde in zijn in
1976 verschenen boek De Bergense School
de nodige aandacht aan de molendoe
ken. Venema interviewde de toen 89 jaar
oude Colnot enkele malen en die liep nog
steeds over van enthousiasme: Hij is lyrisch
als hij praat over de molens in de Schermer;
zijn vrouw moet met een krachtige verma
ning tussenbeide komen om niet verloren
te raken in een uitvoerig technisch exposé
over molens en waterschappen. Colnot liet
het dan ook niet bij de twee doeken voor
het polderbestuur, maar maakte een hele
serie schilderijen van de Schermermolens.
Venema drukte een afbeelding van één
daarvan in zijn boek af. Hoewel hij Colnot's
werk een stuk kritischer benaderde dan
Klomp, was hij eveneens onder de indruk.
Als Klomp voor hem wees hij op de van
regen zwangere lucht en het voor Colnot
zo typische gele licht dat door de wolken
brak. De serie schilderijen van deze molens
behoort tot zijn kompositorisch gezien beste
werk, waarin onontkoombare lijnen door de
polder snijden en de molens daarin betrok
kenzijn, aldus Venema in 1976.
134