NIEUWE AANWINSTEN
Een Rijper linnenpers uit Arnhem
Eerder in dit nummer treft u het verslag
van voorzitter Aldert over de aankoop van
de i7e eeuwse linnenpers met het Rijper
wapen. Het leest als een spannend jon
gensboek. Misschien ten overvloede kunt
hieronder nog het een en ander vinden
over de functie en de plaats van de linnen
pers in het Hollandse binnenhuis.
In de zeventiende eeuw was textiel,
speciaal aan kleding en tafellinnen, een
statussymbool. Zo is het te begrijpen dat
er vaak grote sommen geld werden be
steed aan textiel en aan de linnenpers. De
welstand moest onderhouden worden! Er
werd met zorg gewassen, gestreken en
geperst. De kast moest kunnen pronken
met keurig geperst linnengoed. Het reeds
gestreken wasgoed werd tussen de bladen
van de pers werd gelegd. Door er druk op
uit te oefenen via het aandraaien van het
persblad, ontstond een keurig van vouwen
voorzien stuk wasgoed.
Dat er verhoudingsgewijs in Nederland
nog zoveel persen zijn, komt doordat ieder
huishouden in Nederland er graag tenmin
ste één had. Omdat tot het begin van de
20e eeuw de pers werd gebruikt, zijn er nog
betrekkelijk veel over, al komen 17s eeuwse
persen niet al te veel meer voor.
Er zijn twee soorten persen: de grote,
die op een eigen tafel of kastje staan en de
kleine hand- of linnenpersjes, die op elke
kist of tafel geplaatst kunnen worden.
Linnenpersen bevonden zich meestal in de
ontvangstruimte in huis. Dat was, zeker in
de eerste helft van de i7e eeuw, het voor
huis. Deze ruimte was van de straat af te
zien. Het was een soort etalage, waarin de
handwerklieden hun beroep uitoefenden
en waarin de koopman zaken deed. Aan
deze ruimte kon men zien hoe welgesteld
de bewoner was.
Dat daar ook vaak de linnenpers werd
opgesteld, blijkt uit oude boedelbeschrij
vingen. Hoe fraaier de pers, des te indruk
wekkender, want een weelderige pers
veronderstelt kostbare stoffen en dure
kleding.
De grote linnenpersen staan op een
losse tafel, die dezelfde bouw heeft als de
trektafels of de tafels van tafelkasten. Dit
wil zeggen dat de vroege tafels van per
sen cilindrisch gedraaide poten met regels
rondom hebben, de latere, bolpoten met
regels rondom en de nog latere, na ca.1650,
bolpoten met Y-regels. Ook komen deze
tafeltjes voor zonder onderregels. Het be
treft dan de wat kleinere soorten. Aan het
eind van de i7e eeuw zien we net als bij de
tafelkabinetten getorste poten met kruis-
regels.
Maar niet alleen aan de voet is de leef
tijd te zien. De vroege persen zijn vaak
rijk uitgevoerd met veel gebeeldhouwde
117