Han van Zwet liet via een kaart, die de si tuatie in 1300 weergeeft, het onthutsende beeld van Hollands Noorderkwartier zien (een andere dan hierboven staat, maar het beeld is hetzelfde). In 1566 werd het Berger- en Egmonder- meer drooggelegd, in 1597 de Zijpe, in 1612 de Beemster, de Purmer in 1622, de Wijde Wormer in 1626, de Heerhugowaard in 1631 de Schermer in 1635 en de Starnmeer in 1643. De belangrijkste reden was de enor me stijging van de land- en pachtprijzen in de periode 1500-1650. Land werd een be leggingsobject! Als volledig rijtje drijfveren noemde Han van Zwet: De voedselschaarste, vooral een argu ment vanuit overheidsstandpunt. De werkgelegenheid, er was een toena me van het kindertal. De veiligheid. Het was een interessante belegging. De tweede kaart die Han van Zwet liet zien was de kaart van Pieter Cornelisz Cort uit 1607. Hij vertelde dat de aanpak begon met een privé-initiatief en het in kaart brengen van het gebied. Men ging naar de landmeter: hoe groot is het gebied, waar moet de ringdijk komen, waar de sloten en tochten. Een complicatie was dat ieder dorp zijn eigen matenstelsel had. De lengte van een 'Land-Roede' was overal anders en een 'Dijck-Roede'was weer een ander ver haal. Die werd gebruikt bij oppervlakten. De aanpak De totale duur was een jaar of drie, vier. Er werd een consortium gevormd van tussen de 10 en 20 welgestelde, invloedrijke man nen. Vervolgens werd er een bedijkings plan en een begroting gemaakt en wed er een octrooi aangevraagd (toestemming van de overheid). Het 'water was van de graaf van Holland' en de Staten van Hol land behartigden de rechten van de graaf en gaven de uiteindelijke toestemming. Soms was er ook sprake van 'grafelijkheids- gronden' In het octrooi werd toestemming gege ven, ook rekening houdend met het advies van de rekenkamer. Ook de waterschappen waren belangrijk, de voorwaarden werden steeds strenger in verband met eventuele wateroverlast. Verder werden in het octrooi de belastingfaciliteiten beschreven. Aan de bedijkers werd bijvoorbeeld een belas tingvrijdom van 25 jaar beloofd. Zoals al gezegd de voorwaarden wer den strenger. Bij de droogmaking van de Beemster waren er strenge afwaterings- eisen, waardoor de Ursemmervaart, die uiteindelijk via Oudendijk in de Zuiderzee uitkwam, tot stand kwam. Maar bij de be dijking van de Schermer werden nog meer eisen gesteld: de Nauernase vaart en aan de westkant een enorm brede ringvaart, 50 meter breed. Interessant is dat de Scher mer aan de noordkant geen boezem heeft. De drie strijkmolens bij Rustenburg 'horen bij'de Heerhugowaard. Er werd vervolgens een bestuur van in vesteerders gevormd en het werk begon. Eerst de ringvaart en ringdijk. Ringvaart en ringdijk Het principe was simpel. Op grond van de omringende veenweidepolders werd een (ring)vaart gegraven en met de uitgegra ven grond werd aan de kant van het water een ringdijk gemaakt. Daarna kwamen de molens en de infrastructuur. Niet zo be kend is dat bijvoorbeeld de molens tussen Schermerhorn en Ursem op'oude Mijzen- grond'staan. De ringvaart was meestal 15 tot 50 meter 105

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

De Kroniek : Graft-de Rijp en Schermer | 2010 | | pagina 45