gerealiseerd. Dus kustbewoners, die in de 136 eeuw en daarvoor het Schermereiland bezochten en daar uiteindelijk bleven han gen, mogen worden beschouwd als de eerste Grafters. Natuurlijk moesten die ook geestelijk op peil worden gehouden dus trokken geestelijke hoeders landinwaarts om daar het geloof te verkondigen. Heen en weer varen over de woeste wateren van de Schermer werd op den duur bezwaar lijkdus werd er een onderkomen gebouwd waarin de geestelijken konden wonen en werken. Dit sluit goed aan op de bewering van Leeghwater in zijn Chronyke: Doen wierde het Eiland van Graft ende Ryp des Winters weinig bewoont; maar des Somer daags quamen die van Limmen ende Heilo op het Eiland te woonen om de vrugten van het velt te genieten ende te gebruiken. In ieder geval is de oorsprong van de kerk gelegen in het begin van de i4e eeuw. Hoewel Melis Stoke schreef over een 'hoofdkerk' zal het kerkgebouwtje niet veel hebben voorgesteld omdat er nog geen permanente bewoners c.q. kerkgan gers waren. Maar de hoger gelegen delen waren geschikt voor het stichten van een kerk: Het principaalste van Graft te we ten de principale buert die zeer hoog uit het water is daar zyn de Erven meest alle met koemis opgehoogt, aldus Leeghwater. Dit hoge deel, de Principale buurt, is nog steeds waar te nemen als je over de 'bult' bij het raadhuis rijdt en was ooit onder deel van de oorspronkelijke bedijking van het Schermereiland uit 1356. Dit punt mag gelden als de oorspronkelijke bouwplaats van de Grafter kerk, een kerk op koemest. Immers hoge plekken bleven droog en je kon er, als goed christen, degelijk en droog ook nog eens je doden begraven. Er zijn meningen dat de oorspronkelijke kerk meer oostelijk heeft gestaan, nabij de Gouw, maar dat is onwaarschijnlijk omdat de grondslag ruim één meter lager ligt dan de eerdergenoemde bult. Naast het voornoemde rijmdicht als be wijs van oorsprong in de 14s eeuw is het feit dat op 1 april 1330 priester Nicolaas5 te Graft twee kapelanieën stichtte in de Kerk van Alkmaar en daarvoor 17 landerijen in Graft en De Rijp inleverde. Als Nicolaas een reeks landerijen kon afstaan, in ruil voor misintenties, dan zal hij ook wel hebben kunnen beschikken over een kerk of kapel. Hoe zou zo'n kerkje eruit hebben gezien? Er zijn geen afbeeldingen uit die periode waaruit de bouwwijze kan worden afge leid. Het zal er, qua uiterlijk en constructie, niet veel anders hebben uitgezien als de boerenoptrekjes, alleen wat groter. Het enige waar men over beschikte waren tenslotte de materialen die het eiland op leverde en dat was voornamelijk loofhout, riet en een weke bodem. Klei voor het bak ken van stenen was er niet, want de zilte of zoute zeeklei was daarvoor ongeschikt. Wel zal men de klei hebben gebruikt als bodemplaat voor een nieuw bouwsel. Dit is zeer aannemelijk omdat bij de grond boring, vóór de laatste restauratie van de zerkenvloer, op ruim 2 meter onder de zer- kenvloer een kleilaag van ongeveer 20 cm werd aangetroffen. De klei kon goed die nen als waterdichte vloer en als opstand tegen een plaggenwand. De veenplaggen vormde een goede isolatie tegen warmte en koude. Dit afgedekt met een zadeldak van riet over een houten staketsel zou heel goed de eerste vorm van een kerk of kapel kunnen zijn geweest. Dit soort bouwsels waren geen lang leven beschoren. Alles verweerde snel en was in ons winderige westen snel aan vervanging toe, wat ook geen groot probleem vormde. Deze groot uitgevallen plaggenhut, waarin voornoemde Nicolaas zijn diensten hield, zal wel zijn opgevolgd door een iets voornamer bouwsel. En misschien kwam met het aantreden van de eerst bekende 6

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

De Kroniek : Graft-de Rijp en Schermer | 2010 | | pagina 6