De bedelaarskolonie De Ommerschans
dag niet wisten. Kort daarna werd Neeltje
ontslagen, echter wederom zwanger; was
men bang voor de gevolgen? Aannemen
de dat ze weer voor twee jaar was 'opgeno
men'was haar zwangerschap op z'n minst
vreemd. Immers binnen de kolonies bleven
mannen en vrouwen gescheiden en daar
buiten, bij de veldarbeid, waren bewakers
paraat om de scheiding te handhaven. Ze
heeft in ieder geval kans gezien zwanger
te raken, wellicht van een der opzieners.
Terug in Waterland werd op vrijdag 21
juni 1844 in het begin van de avond in een
huis aan de Lingerzijde in Edam haar zoon
Jan Hoek geboren, de latere Zouaaf. Weer
was de vader onbekend. De koopman Jan
Boukes fungeerde als doopgetuige in de
R.K. kerk van Edam. Neeltje bleef ondertus
sen rondzwerven om aan geld te komen
en stalde haar zoon Jan in De Rijp bij haar
aangehuwde moeder Koba Ot, zoals zij
haar noemde. Haar schoonzus Klaartje Bos
had geen goed woord over voor de zwerf
ster Neeltje en noemde haar'een zedeloos
schepsel'. Desondanks ontfermde Koba
donderdag 20 mei 1841 aan bij het Tweede
Etablissement van de Bedelaarskolonie in
Veenhuizen.
Het verplichte verblijf was voor twee jaar
en er moest gewerkt worden, want men
De kolonie in Veenhuizen
ging ervan uit dat iemand die kon zwerven
ook kon werken. Het werk voor vrouwen
bestond uit spinnen, naaien, weven, breien
en verstellen. Ontslagen uit de kolonie ver
bleef Neeltje in de buurt van Purmerend
maar werd weldra weer opgepakt voor be
delarij en belandde in de bedelaarskolonie
van het Overijsselse Ommerschans.
Daar overleed op dinsdag 2 juli 1844 haar
dochtertje Aatje, aangegeven door twee
zaalopzieners die haar dochtertje abusie
velijk Aaltje noemden en haar geboorte-
39