NOG EEN ZOUAAF, Nog een aantal toevoegingen bij hetZouaven-artikel van Jan Deckwitz. Twee van Fred Hoek en één van Th. Commandeur. GEBOREN UIT DE ZEDELOZE NeELTJE Hoek! In zijn aardig Zouaven-artikel in De Kro niek jrg 25, nr. 4, dec. 2008 rangschikte Jan Deckwitz Jan Hoek niet onder de Zouaven van Graft-De Rijp. Weliswaar niet in De Rijp geboren en gestorven maar daar wel getogen zou hij eigenlijk in het rijtje van plaatselijke Zouaven thuishoren. Door zijn toevallige geboorte in Edam werd hij in de Zouavenlijst opgesomd als: "Jan Hoek ge boren te Edam" en niet De Rijp. Maar zijn verblijf daarna in De Rijp, met een voorfa milie aldaar en zijn vertrek vanuit De Rijp naar Rome rechtvaardigt een aanvulling op het lijstje van Jan Deckwitz. Dit verhaal begint bij zijn moeder Neeltje Hoek. De zedeloze Neeltje Hoek Neeltje was de dochter van Pieter Maar- tensz. Hoek (1772-1845) van de Venbuurt in De Rijp. Haar vader nam het niet zo nauw met normen en waarden, getuige de aan gifte van de geboorte van het zusje van Neeltje. Hij wastoen al een paarjaar weduwe van z'n tweede vrouw Aatje Klaasd. Ploeger. De toen 46 jarige ongeletterde Pieter betrad het raadhuis van De Rijp waar hij erkende de vader te zijn van Jannetje Hoek. Jannetje was geboren op zondag 12 oktober 1815 te De Rijp uit Jacobijntje Ott, dochter van Jan Ot en Sijtje Ridder. Overigens zou Pieter pas vijfjaar later met Jacomijntje trouwen. De geboorte van Neeltje Hoek is in de Bur gerlijke Stand niet terug te vinden, maar bij latere getuigenissen beweerde zij geboren te zijn op zaterdag 3 april 1813 in De Rijp en gaf daarbij aan haar moeder niet te kennen omdat deze 31 jaar geleden was overleden. De geboortedatum van Neeltje kon ook niet worden gecheckt aan de hand van het RK doopboek, want het doopboek over deze periode is zoek. Iets klopte er niet in haar bewering. Feit is wel dat Aafje Ploeger niet haar moeder kon zijn als die stierf op donderdag 14 januari 1813 in De Rijp, enige maanden voor haar geboorte. Neeltje had een aardje naar haar vaardje en ging met hem langs de deur met koop waar. Al jong vergaarde zij haar eigen cen ten door langs de deur te gaan om liedjes te zingen. Zo belandde zij in een zelfstan dig zwerversbestaan door Waterland en de Zeevang. Dat bleef niet zonder gevolgen want je kwam natuurlijk van alles tegen, ook mensen met andere bedoelingen. Op donderdagmiddag 21 mei 1840 beviel ze in De Rijp van een dochter Aafje Hoek, de va der bleek onbekend. Niet lang daarna werd ze gesignaleerd in de buurt van Hoorn en werd daar opgepakt wegens bedelarij en landloperij en dat was een misdaad. Hoorn had het niet op bedelaars en bovendien werd de gemeente er in meerdere opzich ten beter van door iemand naar een straf kolonie te sturen. De kolonies van de Maat schappij van Weldadigheid uit 1818 liepen niet zo best meer en aanwas was dringend nodig. Daarom werd er bij stichting van Strafkolonie Veenhuizen in 1823 een be drag van 40 gulden per kolonist beloofd aan gemeenten die kolonisten aanbrach ten. Neeltje en haar dochtertje kwamen op 38

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

De Kroniek : Graft-de Rijp en Schermer | 2010 | | pagina 38