dat op 29 april 1658 Cornelis Sijmonsz. Koedijk de eerste steen heeft gelegd van de muur om het kerkhof Zou de vermel ding van Cornelis Koedijk zo onbelangrijk zijn geweest dat hij slechts de eerste steen voor de kerkhofmuur mocht leggen of was hem dit vergund voor de verbouwde kerk? De steen kan bij een latere verbouwing zijn overgehouden en ter bewaring in de muur om het kerkhof zijn ingemetseld. Vermoe delijk gaat het om een verbouwing van de kerk want in de i8e eeuw doemen prenten op waar een andere kerk en toren op staan. De architectuur veranderde en de kerk werd overgoten met een Gotisch sausje. De gesloten Romaanse architectuur werd verlaten en er kwamen grote ramen met spitsbogen. Er verschenen steunberen en de toren werd getooid met dubbele ge- koepelde lantaarns. Waren de hiervoor bedoelde klokken bedoeld voor de nieuwe toren? In latere beschrijvingen gaat het over twee klok ken die per trap zijn te bereiken. Een der de kleinere klok hing in de onbereikbare hoge lantaarn en was misschien overge bleven van de oude toren. Van deze ver bouwing zijn (nog) geen stukken gevon den, of toch? Er bestaat een ongedateerd archiefstuk, inventarisnummer 572 R.A.A, inhoudende bestek en tekeningen voor een nieuwe kerk. Het is een goed lees baar Oudnederlands handschrift. Hoewel dit bestek begint over een 'Nieuwe Karck' maar in de rest van de tekst toch weer over het'oude werck'wordt geschreven zal het gaan over een verbouwing of uitbreiding. Op de omslag van het originele bestek is later in 20e eeuwse tekst geschreven: II.B. Bestek met teekeningen voor den bouw der nieuwe kerk te Graft. Het bestek betreft niet het volledige werk. In artikel 5 staat dat de opdrachtgever de fundering voor zijn re kening neemt, kennelijk betreft bestek II.A. de fundering. Tot begin vorige eeuw was het gebrui kelijk dat er een scheiding was tussen de 'natte' en de 'droge' bouw. De natte bouw [in het (grond)water] werd dan ook meest al apart aanbesteed en ook door 'natte' aannemers aangenomen. Dus een apart bestek lag voor de hand en daarom werd er in opgenomen: Den E: heeren besteders sullen het hout tot die Klooster bouten en alle die hey palen en die platen die op die palen sullen leggen op haren kosten. In afwijking van het bestaande gebouw werd nu ge fundeerd op palen i.p.v. keien. Waar bestek l.(A of-B) uit heeft bestaan wordt niet dui delijk. Het zouden voorbereidingsbestek ken geweest kunnen zijn, want volgens bestek zou er ook een model (maquette) zijn gemaakt, heden ten dage zou men een 'Programma van Eisen'hebben opgesteld. In ieder geval handelt het onderhavig bestek over het opmetselen en timmeren van een Kruis karck aan het koor, meest ruwbouwhandelingen. Op slechts 10 blaad jes bestek werd de uitbreiding beschreven en begint met: Besteck waar na die E: hee ren Burgemeesters ende karck meesters ten over staan van vroetschappen van die Graft willen besteden het Maken van een Nieuwe karck al daar tot Graft. Omdat de Burgemeesters en kerkmees ters de opdrachtgevers waren, betroffen de werkzaamheden kennelijk de burger lijke toren respectievelijk het geestelijke kerkgebouw. In het bestek wordt echter niet gerept over de toren. Het moest een kerk worden 95 voet lang vanaf de toren gemeten. In de uitbreiding van 35 voet moesten 6 pilaren en 2 halve pilaren ko men in afmeting gelijk aan de muren. Ech ter de gevonden (ontwerp)tekeningen bij hetzelfde inventarisnummer sluiten geen van allen aan op dit gegeven en laten veel grotere kerken zien. Echter één tekening 17

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

De Kroniek : Graft-de Rijp en Schermer | 2010 | | pagina 17