hoorde het pand toe aan de vader van Eef, Simon Hoek, bijgenaamd 'Ouwe Kagger'. Simon was schapenslachter en verhandel de vlees naar Engeland. Het verhaal gaat dat het zinken van de Titanic, in 1912, ook hem een behoorlijke strop opleverde. Het huis aan het Nieuwland had een fors formaat met een dwars aangebouwd ge deelte richting de sloot, dat werd gebruikt als slaapkamer. Aan de voorzijde betrad je het met boerengeeltjes bestraatte erf door een roestige spijlenpoort waarvan altijd één deel openstond en was vergroeid in de ligusterhaag. Ingekapseld in diezelfde haag stond een groen houten schuurtje met een asbest golfplatendak. Het huis was opgedeeld in een groot en klein gedeelte. Vooraan, in het kleine gedeelte, woonde Aaltje Smit-Hoek, beter bekend als tante Alie. Zij was een zus van Eef en weduwe van Lau Smit die eerder in de Amsterdamse Warmoesstraat een melk handel dreef en voor die tijd een zeer be middeld man was. Zo bemiddeld zelfs dat hij in Graft, als investering, een viertal huis jes had laten zetten. Deze huisjes -die bij de oudere Rijper of Grafter nog steeds be kend staan als 'de Warmoeshuisjes'- staan aan de noordzijde van de Grafterbaan, net voorbij de straat die naar verzorgingshuis de Mieuwijdt leidt. Maar het lot was hen niet gunstig ge zind: Lau Smit overleed na een ziekbed, en om de rekeningen te kunnen voldoen, moest alles verkocht worden. Als gevolg hiervan verhuisde Alie in 1953 van de trotse stolp op de Venbuurt naar het piepkleine voorhuisje op het Nieuwland, waar ze de kost verdiende als vroedvrouw. Ook on dergetekende is door haar op deze wereld geholpen. Bij tante Alie in het voorhuisje kwamen we vaak, maar in het achterdeel ben ik, denk ik, nooit binnen geweest. Dat hoefde ook niet want het dagelijkse 'snoe- pie halen'ritueel kon je gewoon bij de deur afhandelen. 1 Het achterom van Nieuwland 1 en 3 liep helemaal door tot het slootje grenzend aan de achtertuinen van de woningen aan het Jan Boonplein. Als je heel stil was kon je snelstromend water horen ruisen. Deze 'waterval', zoals wij hem noemden, was lang niet zo exo tisch als de naam doet vermoeden. Ter hoogte van het voormalige museum liep sedert 1960 een betonnen pijp onder de straat door. Het niveauverschil zorgde er voor dat 'vers' ringvaartwater uit de Bui zenhaven het slootje inliep waardoor er stroming ontstond. Dit was nodig omdat het diepriool nog uitgevonden moest worden en de 'gemakshuisjes' achter op de slootkant nog talrijk waren. Deze laat ste zijn inmiddels allemaal verdwenen. De buis ligt er nog altijd en werkt nog steeds. Het middenstuk van de tuin stond hele maal vol bakken met broeiramen en plat- glas waaronder groente werd gekweekt. Hier was de tuinderij van Hendrik Hoek. Dit was een broer van Eef en Alie, en bij deze laatste woonde hij ook in. Er werd verkocht aan de deur en met een handkar bracht Hendrik zijn waar naar schipper Visser aan de Kralingergracht, die het weer verscheepte naar de veiling. Later, zeg maar halverwege de jaren 60, kwam de klad een beetje in Hendriks tuindersactivi teiten; de brandnetels stonden manshoog en hij was meer en meer te vinden op de Artis. Hier komen we straks nog langs op deze wandeling. Jo Smit overleed in 1980, maar toen Eef Smit in 1991 heenging vreesden de omrin gende buren uit de Kerkstraat en Keizer- buurt dat, als de gemeente het stuk in han den zou krijgen, er seniorenwoningen op gebouwd zouden worden. Zij kochten het hele perceel, verdeelden de tuin onderling en verkochten de opstal aan Piet Verdonk, die er aan de slootkant weer een vrijstaand huis naast bouwde. Verdonk verkocht het

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

De Kroniek : Graft-de Rijp en Schermer | 2009 | | pagina 8