aimabele Luit Visser en als je eens een brief met een postzegel wilde meenemen, dan mocht dat meestal wel: als je het maar vroeg. Ook ontdekten we dat bij het uit baggeren van een sloot allerlei antieke potjes mee konden komen en stukken blauwe tegeltjes. In plaats van postzegels of lucifersmerken verzamelde je walvis restanten, scherven en oud glas. Je was je eigen museumdirecteur en ik droomde van een toekomst vol gisteren. Vondsten kon je steevast bespreken met Cor Heinis, de schoenmaker, die heerlijk kon vertellen tijdens het schoenen lappen. Hij had altijd verhalen over baardmankruikjes die net gisteren waren verkocht voor bijna niets. U begrijpt langzamerhand wel waar mijn ogen altijd naar worden getrokken in ons museum: de oude walvisbotten, de tegel tableaus en het slibwerk -nostalgie van een jeugd in een bijzonder dorp. In de jaren vijftig en beginjaren zes tig was De Rijp nog een arm dorp. Veel mensen hadden twee banen: een op een Zaanse fabriek en voor zichzelf op het land met grove tuinbouw. In de zomervakantie verdienden we geld met aardappels rooi en: 35 ct per kist. Een beetje rooier haalde 50 kisten, maar ik was al gelukkig met 30. Toch was je altijd welkom bij de tuinders, ook al was je geen kampioen. Ze hadden soms de neiging hypercorrect Nederlands te spreken, omdat ze wisten dat je op het Lyceum zat: zo hoorde ik meer dan eens 'dus jij komt hier aardappels roden.' Ach, als het er maar een beetje op rooit. Herman Meddens Aan wie de pen doorgegeven wordt is nog onbekend. Walvisbot 232

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

De Kroniek : Graft-de Rijp en Schermer | 2009 | | pagina 64