a Jozefschool Een nieuwe school (ik kwam in de zesde klas) was voor mij heel eng. Op mijn oude lagere schoolklas in Gouda was ik na ja renlang gepest te zijn, eindelijk een beetje geaccepteerd en ik was bang dat het in De Rijp weer van voren af aan zou beginnen. Die angst bleek niet helemaal ongegrond, maar ik kreeg toch ook gauw vrienden in de klas: Joop Smit die ontzettend goed kon leren en Tom Berkhout waar je ver schrikkelijk mee kon lachen. Er was een duidelijke overeenkomst tussen de school in Gouda en in De Rijp: de godsdienstles. In Gouda kregen wij les van een saaie Fran ciscaan Pater Mens: een enorme man met blote voeten in sandalen en in een dikke bruine pij. In De Rijp was het wel gekleder, maar toch niet echt anders: pastoor Suijker strooide allerlei abstracte gelovige woor den over ons heen en of we het nu begre pen of niet, het interesseerde je niet echt. Het leven voor een startende puber had heel andere verlokkingen dan de zeven sa cramenten of 'de genade van bijstand'. De hoofdonderwijzer in Gouda was een strenge autoriteit. Hij prentte ons vooral in dat het leven geen pretje was. De school was gewijd aan een verre heilige die ge marteld was: Stanislaus Koska. Voordat die verdronken werd, had men hem onder meer de tong uitgerukt, vreselijk. Meester Pielage in De Rijp daarentegen was een vriendelijke autoriteit die een gemoede lijke warme school representeerde, een echte Jozefschool, een soort timmermans werkplaats waar je kon werken, maar voor al ook kon spelen (en boekjes lezen als je klaar was met je taal- of rekenwerk). Na tien maanden Jozefschool begon de middelbare school in Alkmaar. Alsof ik weer terug was in de benepen stadsschool van Gouda: streng, arrogant en (achteraf gezien) matig van onderwijskwaliteit. Ik herinner me nog als de dag van giste ren dat wij als brugklassers uit het hoofd 230

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

De Kroniek : Graft-de Rijp en Schermer | 2009 | | pagina 62