boven kwaliteit. Er zijn er tienduizenden
gebouwd in Nederland. Deze regeling was
voor veel mensen een unieke kans die met
beide handen werd aangegrepen, want
voor 14.000 gulden was men het heertje.
Ook Siem Smit maakte gebruik van de re
geling. Braak uit de Beemster bouwde het
huis en in 1965 was Venbuurt 15 een feit.
Hendrik Hoek en de Artis
Een van de meest bekende figuren op de
Buurtjes was denk ik wel Hendrik Hoek. Zo
als eerder uiteengezet had Hendrik eerst
een tuinderij bij Jo Smit achterom op het
Nieuwland, maar toen zijn tuindersdagen
voorbij waren, was hij hele dagen op de Ar
tis te vinden. Deze verzameling gebouwen
aan de Venbuurt werden in de volksmond
zo genoemd omdat het er helemaal vol zat
met kippen, marmotten, konijnen en an
dere, natuurlijk minder gewenste knaag
dieren, als ratten en muizen. Hier had Hen
drik zijn negotie, en hij heeft er, voordat hij
bij zijn zus Alie op het Nieuwland introk,
zelfs nog een tijdje gewoond.
Elke dag sjokte hij, met de handen ach
ter zijn rug een kar voorttrekkend, bij ons
langs. Je hoorde hem al van verre aan ko
men klossen op zijn klompen. Als je heel
onbevangen: 'Hé, Hendrik Hoek' riep en
hij zag je, grijnsde hij zodat de paar bruine
tanden die hij nog bezat bloot kwamen te
liggen.
Hij was altijd in het grijs, dat overigens
voor hetzelfde geld versleten zwart kan
zijn geweest. Een grijze pet, grijze broek en
een grijze jas, het geheel gecompleteerd
met gele klompen. Misschien dat ze hem
daarom wel de bijnaam: de Blauwe Reiger
hebben gegeven. Van die bijnaam was hij
trouwens niet gediend; waagde het niet
hem zo te noemen.
Hendrik maakte er een sport van om in
dat kleine stukje van het Nieuwland naar
de Artis, mensen die hij tegenkwam met
een enkel zinnetje tegen zich in het har
nas te jagen. Veelal wist men wie het zei
en werd er niet op gereageerd, maar als hij
iemand op de kast wist te krijgen dan was
zijn dag weer goed.
De Artis-opstal, was voordat Hendrik en
Jo Smit het in gebruik namen een benen-
trekkerij. Een zekere Engelbert Beumer
kookte er dierlijke beenderen uit voor het
vet. Het schijnt er echt geweldig te hebben
gestonken.
De Artis van
Hendrik Hoek in
1956.
191