Gouw, maar later kocht hij een rode volks wagen transporter-bus en haalde hij, soms samen met zijn vrouw Cisca, de groente van de veiling in Alkmaar. Dit ventte hij uit langs de deuren, veelal in de Zaanstreek en omgeving. Ook verkocht hij aan huis, vanuit de daarvoor ingerichte schuur, ach terom. Correman maakte niet gauw ergens een probleem van. De schuur bijvoorbeeld was wat vochtig zodat de etiketten op de blikgroenten soms loslieten, en de blikken begonnen te roesten. Aan de inhoud man keerde natuurlijk niets, en ze konden dus gewoon verkocht worden. Lastig was wel dat hij de klant niet kon vertellen wat er in de blikken zat. Ook zette hij vaak de groen te voor aan de weg. De kistjes op de grond, schuin tegen de gevel zodat de potentiële klant de waar goed kon bekijken. Op een dag zag Cas Sombroek dat een loslopende hond zijn rechterachterpoot optilde en een kist bloemkolen bewaterde. Cas maakte hiervan melding bij Correman en diens luchtige antwoord wasr'Och buur, 't wordt een keer gewassen en daarna ge kookt, en dan proefje er niks meer van'. Links naast het pand stond nog een groen schuurtje waar een schoorsteen tot aan de grond tegenaan leunde. Het erf rond dit schuurtje bood, evenals het ach terom, een wat rommelige aanblik: leeg fust, verpakkingsmateriaal en ander aan de groentehandel gerelateerd spul, stond her en der opgestapeld. Correman deed ook in paling, die hij rookte in de kast van buur man Joop Reuselaar. Toen deze verhuisde, en ook zijn rookkast meenam, zette Corre man er zelf een achterom zodat ook deze handel gegarandeerd bleef. Eind jaren zeventig werd het pandje gesloopt en heeft aannemer Duinmaijer er een nieuw woonhuis neergezet. Cisca overleed in 1980 en Correman 8 jaar la ter. Een van zijn dochters woont nu in het huis. Venbuurt 12 was er vroeger niet. Dit was ge woon tuin welke behoorde tot het erf van de naastgelegen stolp. Het huis is helemaal in de stijl van het oude dorp gebouwd en valt daarom absoluut niet uit de toon. Het is net of het er altijd gestaan heeft. Vervolg Venbuurt Dan komen we bij de eerste van de twee stolpen die de Buurtjes rijk zijn. Eigenlijk zijn het er drie, maar zoals gezegd laten we de Lievelandsbuurt, waar er ook een staat, even buiten beschouwing. Eind dertiger jaren huurde Jan Taam de stolp Venbuurt 14. De verhuurder bood hem de stolp op een gegeven moment zelfs te koop aan voor het ongelooflijke bedrag van 6.000 gulden. In deze tijd bijna niet voor te stellen, maar toen met een weekloon van een paar gulden, moest hij het aan zijn neus voorbij laten gaan; dit be drag kon hij nooit opbrengen. Tante Alie en Lau Smit waren de volgen de bewoners totdat Lau overleed en Alie -zoals eerder vermeld- genoodzaakt was bij haar zus in te trekken in het voorhuisje op het Nieuwland. Haar dochter Truus was getrouwd met een Blokdijk. Er was een Arie van Cor Blokdijk -ook bekend van het café op de Dam- en een Arie van Daan Blokdijk en met deze laatste nam zij haar intrek in de stolp. Maar Arie van Daan werd ziek en overleed al op 31-jarige leeftijd. Truus vond in Beel Timmer haar nieuwe man en ze trouwden. Beel -zijn echte naam was Jan kon zich moeiteloos scharen in de cate gorie markante dorpsfiguren. Die bijnaam schijnt ontleend te zijn aan Louis Beel die minister-president was vlak na WO II. Onze Beel was een forse kerel, droeg altijd een pet en je zag hem nooit zonder sigaar in het hoofd. Als hij begon te praten hield hij de sigaar evengoed tussen zijn 188

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

De Kroniek : Graft-de Rijp en Schermer | 2009 | | pagina 20