met de gewestelijke soevereiniteit, zoals vastgelegd in de Unie van 1579, en zou de brede volkskerk niet dienen. Welke bevoegdheid bezat een synode in het bepalen van de leer? Mocht een overheid zich daarover uitlaten? Het antwoord van vangen gezet in Slot Loevestein. De Groot wist, verstopt in een boekenkist, te ont snappen, maar Van Oldenbarnevelt kwam op het schavot aan zijn einde.13 De nationale synode (1618-1619) kwam er. Met een meerderheid aan contrare monstrantse afge vaardigden, omdat door de ingreep van Maurits de remon stranten nauwelijks invloed hadden op het benoemingsbe leid. Toen de remon stranten een vertra gingstactiek gingen volgen werden ze uit de vergadering verwijderd, onder de luide kreten van de voorzitter Johan- nes Bogerman 'ite, ite' ('gaat heen, gaat heen').14 Van Oldenbarnevelt op weg naar het schavot. Uit: De bruid in de schuit (Groenveld e.a.) de arminiaanse regenten (de 'politieken') in Holland en Zeeland was hierop 'ja'. De 'kerkelijken' daarentegen pleitten voor de zelfstandigheid van de kerk tegenover de wereldlijke overheid. Naast Van Olden barnevelt onderschreef onder meer Hugo de Groot het remonstrantse standpunt.11 Maurits, die zich juist zorgen maakte over de dreigende gewestelijke versnippering, koos nadat er stedelijke oproeren waren ontstaan, de kant van de contraremon stranten. Toen aan de stedelijke magis traten toestemming werd gegeven een eigen strijdmacht op de been te brengen, gebruikte Maurits zijn eigen troepen om politieke tegenstanders uit hun macht te ontzetten. Hugo de Groot werden 1619 ge- Bogerman. Uit: De Dordtse Synode 1618-1619 113

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

De Kroniek : Graft-de Rijp en Schermer | 2009 | | pagina 9