cin -i .trt Ut c7r. mt* (mlnu ttJttmtu Wf/V.
fxittmM tcCÏÏl J-""-'"" <''c 'j"J
Q^t 'i>vift>£ftrtT4j'^vcjmit£m Ji/cttt (rjif
Quty fturrtK p-jsir jilD pTttitu umvr. pH
Gomarus.
Uit: De Dordtse Synode 1618-1619
zen, wel degelijk in staat zelf te kiezen voor
eeuwig heil of verdoemenis. Hij heeft voor
die keuze de middelen gekregen: de Hei
lige Geest en het geloof. Niet iedereen zal
die middelen echter goed benutten. Voor
Arminius was de predestinatie Gods 'voor-
wetentheyt' wie wel of niet voor de eigen
zaligheid zal kiezen.'
De richtingenstrijd is de geschiedenis
ingegaan als die tussen de'rekkelijken' (Ar-
minianen; later remonstranten) en 'precie-
zen' (Gomaristen; contraremonstranten).
De theologische tegenstelling werd on
derdeel van de al lang bestaande tegen
stelling tussen 'kerkelijken' en 'politieken'.
De gereformeerde kerk was weliswaar de
'publieke kerk' en in Holland behoorlijk
georganiseerd, maar het aantal lidmaten
lag niet hoog. In de steden was dat aan
tal het hoogst, maar toch kwam Haarlem
bijvoorbeeld niet hoger dan 20%. Op het
platteland lagen de aantallen nog lager.
De gereformeerde kerk werd ook bezocht
door niet-leden, de 'liefhebbers van de
ware religie', waaruit ook vele nieuwe lid
maten voortkwamen. Tussen die nieuwe
leden en de oude bestond natuurlijk vaak
een aanzienlijk verschil in leerstelligheid.
De vraag was nu of de kerk zich moest
ontwikkelen tot een brede volkskerk met
een grote diversiteit aan bijbeluitleg (de
'politieken') of moest zij een strakke, door
ieder lid aanvaarde dogmatiek hebben,
vast verankerd in de belijdenisgeschrif
ten: de Nederlandse geloofsbelijdenis en
de Heidelbergse catechismus (de'kerkelij
ken')? Landsadvocaat Johan van Oldebar-
nevelt was duidelijk de aanvoerder van de
'politieken'. Hij verzette zich fel tegen de
uitstoting van predikanten die zich niet
wilden binden aan leerregels van synodes.
Hij bepleitte tolerantie ten opzichte van
Arminius en hoewel hij qua opvatting over
de voorbeschikking dichter bij Gomarus
stond werd hij, door zijn verbod in 1610
om nog langer te polemiseren, in feite de
bondgenoot van de Arminianen. Veel hielp
trouwens zijn verbod niet.10
In 1610 stelden 44 arminiaanse predikan
ten, onder leiding van Arminius'opvolger,
JohannesUytenbogaert, een verzoekschrift
(remonstrantie) op aan de Staten van Hol
land. Ze pleitten voor aanpassing van de
belijdenisgeschriften en om bescherming
tegen kerkelijke tuchtmaatregelen. De re
actie liet niet lang op wachten. In 1611 over
handigden zes gomaristische predikanten
-onder wie Petrus Plancius uit Amsterdam-
de zogeheten contraremonstrantie aan de
Staten aan. Zij drongen sterk aan op het
houden van een nationale synode."
Daarmee was het conflict toch weer vol
ledig in politiek vaarwater terecht geko
men. Een nationale synode was in strijd
112