NIEUWE BOEKEN Nieuw boek in de bibliotheek van het museum: CORNELIS Co RN EL IS ZOON VAN UlTGEEST, UITVINDER AAN DE BASIS VAN DE GOUDEN EEUW. Onder eindredactie van Wladimir Dobber en Cees Paul. Zutphen, Walburgpers, 2004. Tweede druk. 'Cornelis Corneliszoon van Uitgeest' gaat over een i7e eeuwse Willy Wortel. Cornelis' meest belangrijke uitvinding was een houten construc tie die de basis vormde voor de windgedreven zaagmalen. Hij ontwikkel de deze constructie tus sen 1580 en 1600. Het zou een van de belangrijkste vondsten van zijn tijd zijn. Voor de zaagmolen moest al het hout met de hand worden gezaagd. Het machinaal zagen had een enorme im pact op de huizenbouw en meer nog op de scheepsbouw. In korte tijd kon immens veel hout worden verzaagd. De opkomst van de Zaan als oudste industriegebied van Europa en de expansie van de Hol landse scheepvaart in de 17e eeuw zou on denkbaar zijn geweest als de zaagmolen niet was uitgevonden. Cornelis Cornelisz werd rond 1550 gebo ren en hij noemt zichzelf in zijn patentbrie ven een 'arme boer met vrouw en kinderen'. Hij stierf in 1607. Tijdgenoten beschrijven hem als 'de zager van de Molendijk'. Hij bouwde niet alleen molens in Uitgeest, maar ook bijvoorbeeld in Alkmaar. Cornelis was een vaardige en veelzijdige uitvinder. Behalve het mechaniek van de zaagmolen, construeerde hij ook de kern van een oliemolen met maalstenen en ont wierp hij een watermolen met pompen. Tenslotte wordt beschreven hoe hij ook patent heeft aangevraagd op een molen die door dierenkracht werd aangedreven. Hij kreeg uiteindelijk vier patenten op zijn naam. De Zaanstreek was overigens zeer ge schikt als zaagindustrie, omdat het gebied doortrokken was van grote en kleine slo ten, waardoor de boomstammen makkelijk vervoerd konden worden. Voor het zware zaagwerk werd uiteindelijk de zogeheten paltrokmolen ontwikkeld. Toen het patent van Cornelisz afliep (drie jaar na zijn dood in 1610) werden er ineens veel meer zaagmolens gebouwd. In 1630 waren er 83 zaagmolen in Noord-Holland, waarvan 53 in de Zaan. In 1731 waren er 450 zaagmolens, waarvan 256 in de Zaan. Rotterdam had in die tijd maar 25 zaagmo lens en Amsterdam 80 (simpelweg vanwe ge ruimtegebrek in de stad). In de 17" eeuw nam de vraag naar hout sterk toe: scheepvaart en huizenbouw vroegen om hout, maar ook de aanleg van wegen en dijken ging met veel hout ge paard. De scheepsbouw was de grootste gebruiker van eersteklas hout. Vanaf 1609 konden in Zaandam ook grotere schepen worden gebouwd en na 1650 groeide de scheepsbouw explosief. In de jaren 1679 en 1680 werden hier ruim 50 schepen ge bouwd, maar in 1708 had men in de Zaan al meer dan 300 schepen in aanbouw! Vanaf 1675 had zich ook een levendige houtmarkt ontwikkeld in de Zaanstreek. Er werden jaarlijks tientallen veilingen gehouden. Hout was afkomstig van Noorwegen, de Baltische staten, het land van Hamburg en Bremen alsmede het Rijnland. 100

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

De Kroniek : Graft-de Rijp en Schermer | 2009 | | pagina 48