Marlies Dik-de Wit met een delegatie van de Oudheidkundige Vereniging op de zolder van het Grafter raadhuis. V.l.n.r. Leo den Engelse, Dick Mantel, Marlies Dik-de Wit en Jan Kaptein terrein gewoond. Mijn vader was een laat- Victoriaan, een meneer met een chapeau, een borsalino, en die woonde daar niet. Hij en zijn broers en zus groeiden op in het huis op de Maliebaan. Er is nu nog een rondleider op de houtwerf, die onder mijn vader en mijn broer gewerkt heeft. Die heeft een keer tegen me gezegd: 'Uw va der was een fantastisch mens, we konden altijd bij meneer De Wit terecht. Het was een deftige man maar je kon altijd naar hem toe.'Tja, mijn vader was een aardige man, die maakte ook gewoon een praatje met de schillenboer." En hoe ging dat nu met het familie archief? "Dat hele archief was na vader's dood bij mijn halfbroer William terecht gekomen. Toen die was overleden, zijn verschillende familieleden naar zijn huis gegaan, waar hij nog gewoond heeft met zijn moeder, Emma Krantz. Dat huisje lag vlak bij de mo len. Het was nogal een rotzooi want Wil liam was een alleenwonende oude man. Onder andere onder zijn bed zijn veel spul len gevonden; een deel daarvan belandde bij mijn neef William de Wit.8 Die neef Wil liam was goed bevriend geweest met mijn halfbroer William. Andere familiezaken zijn door familieleden meegenomen. Alles is jarenlang keurig bewaard gebleven, want we zijn De Witten en die gooien niets weg. Toen neef William enkele jaren geleden overleed bleef zijn zoon Michiel zitten met al die archiefstukken. Omdat hij er niet zo aan hechtte, kwamen die toen allemaal bij mij. Ook van andere familieleden kreeg ik stukken. Zo is alles bij mij weer bij elkaar gekomen. Ik woonde toen nog in Laren. Op het laatst had ik een ijzeren scheeps kist, vier koffers, enkele kartonnen dozen en wat los spul. Een logeerkamer vol." 93

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

De Kroniek : Graft-de Rijp en Schermer | 2009 | | pagina 41