Deze archiefstukken geven ons een beeld van wat er door de vennoten aan graan, hout, kaas en andere produkten werd verhandeld, welke panden en sche pen daarbij gebruikt werden en soms ook hoe goed het bedrijf draaide. Echte egodo cumenten, zoals dagboeken en persoonlij ke brieven, zitten er niet bij.Toch schitteren een enkele keer de emoties door de sluiers van de tijd, onder meer in het Verjarings boekje van Gijsbertha Guillemina Duivené, na haar waarschijnlijk gebruikt door haar schoondochter Cornelia Pont, als deze laatste het overlijden in het kraambed van haar dochter noteert. Hout trouwt hout Toen Willem Jan naar Utrecht ging, was hij bijna vijftig jaar oud. Een moedig besluit om daar nog eens opnieuw te beginnen. Willem Jan had zich in De Rijp al gespeci aliseerd als houthandelaar. Hij had ook zijn echtgenote in die kring gevonden: Corne lia Pont, dochter van de Edamse houthan delaar William Pont.3 In 1876 kocht Willem Jan de Utrechtse houtzaagmolen De Ster, in 1890 de ernaast staande houtzaagmolen De Bijgeval.4 In de drukke jaren van zakelijke heroriëntatie rond 1873 stuurden Willem Jan en Corne lia hun enige zoon William naar internaat Noorthey. In het gedenkboek uit 1920 staat William ingeschreven als leerling voor de periode 16 augustus 1873 - 31 oktober 1874. William zou zijn vader opvolgen in de Utrechtse houthandel. Het besluit van Willem Jan om naar Utrecht te gaan, bleek juist te zijn geweest. De houthandel bloei de en de familie betrok een grote villa aan de Maliebaan. Na de plotselinge dood van William in 1907 kreeg zoon Jan de Wit de leiding van het bedrijf. Jan's oudere broer Op houten panelen geschilderde portretten van Willem Jan de Wit en zijn echtgenote Cornelia Pont 88

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

De Kroniek : Graft-de Rijp en Schermer | 2009 | | pagina 36