1
was ook eigenaar van talrijke panden in De
Rijp. Een daarvan was pakhuis De Hoop aan
het Oosteinde, in zijn opdracht gebouwd.
Een van de aardige aspecten van het regis
ter is, dat het van veel woon- en pakhuizen
zowel de (bij)naam als het kadastrale per
ceelnummer opgeeft. Hierdoor kunnen we
diverse namen, zoals De Rogair (de Rogge-
aar), Klaas Blaauw, De Pastorie, Het Fortuin,
De Vuijst, De Walvisch, het Zoutpakhuis,
Het Paard, de Kuiperij en De Krent, met ze
kerheid aan de juiste plek koppelen.
Een bewaarderige familie
Zo kun je de familie De Wit wel omschrij
ven. Want het in 1825 begonnen register
is niet eens het oudste stuk uit het archief,
dat is een testament van een voorvader
uit 1762. Voor ons beter te plaatsen is het
testament van de hierboven al genoemde
Claas Glazekas en zijn echtgenote Maartje
Water, dat op 3 februari 1774 voor notaris
Jan Heines in de Rijp werd verleden. Dit
stuk zal na hun dood bij hun dochter Dieu-
wertje terecht zijn gekomen. We volgen de
archiefstukken verder in hun reis door de
tijd. De door Michiel de Wit aan het archief
toegevoegde stukken zullen na zijn dood
in 1864 in het bezit zijn gekomen van zijn
weduwe Gijsbertha Guillemina Duivené.
De zaken van Michiel de Wit werden toen
overgenomen door hun zoons Aldert, Wil
lem Jan en Eliza. Met z'n drieën gingen zij
een 'vennootschap onder firma' aan, ge
vestigd te De Rijp, onder de namen 'C. Gla
zekas en Zoon' voor de handel in granen,
meel, bonen, erwten, haver, zaden en kaas
en 'M. de Wit' voor de houtzagerij, handel
in houtwaren en uitrusting van schepen
voor de zoutharingvisserij. Voor de graan
handel werden onder meer de pakhuizen
Klaas Blaauw (aan de Tuingracht) en De
Hoop (aan het Oosteinde) gebruikt. Het
graan werd afgezet bij bakkers in noorde
lijk Noord-Holland. Tot de houthandel be
hoorden onder meer de Rijper houtzaag
molens De Haas en De Pauw. Niet lang
nadat hun moeder overleed (1871), hebben
de zoons hun gezamenlijke onderneming
beëindigd (1873). Vanaf dat moment gin
gen Aldert, Willem Jan en Eliza hun eigen
•-S.9-
Voor ons verhaal is van belang dat Wil
lem Jan de Wit zijn bezit in De Rijp en
omgeving verkocht en naar Utrecht ging.
Gezien de aanwezigheid in het archief van
verschillende afschriften op naam van Wil
lem Jan, is de verdere opbouw van het ar
chief door hem voortgezet. Daarnaast zijn
blijkbaar ook allerlei stukken uit het archief
van zijn ouders bij hem terecht gekomen
en mee naar Utrecht verhuisd. De stukken
van de graanhandel -Firma C. Glazekas en
Zoon- gingen naar Aldert de Wit.
ft zC t/r v
/f S sAs /(rS sA.
y/v-yysysA Y*' y y?*~*
dy*
Af/ st yy,y«/+t Ar j
/ftyyyrfy/" -y
/f/ïs yy^. yl
y^y^A AA/C>sA, y/ff
Sssi'r-Sei*-' sAfr
S/p'/r/ee.. sSeyS
*Ae e -*/*- e- f* e
De laatste bladzijde uit het verjaringboekje van
G. G. de Wit-Duyvené met aantekeningen over
twee bevallingen in de familie, een waarbij de
moeder het redde en een waarbij de moeder
overleed
87