daar overgedragen aan een andere organi
satie.
De eerste concurrentie kwam van de
stoomboot (ongeveer 1820). De stoom
boot werd door de waterschappen met
argwaan bekeken vanwege de schade aan
de oevers door afslag.
Een grote concurrent kwam anno 1840
op: de diligence (de postkoets, die van
post naar post reed). Het 'betere volk' ge
bruikte de diligence, maar hij had duidelijk
nadelen. Hij was weinig comfortabel en hij
was gauw vol (meer dan zes man ging er
niet in).
Uiteindelijk maakten de stoomtrein
(1884) en vooral de stoomtram (1888) de
trekschuit overbodig. De stoomtram kon
praktisch overal komen en vervoerde alles:
post, vee en mensen. In Waterland bleef
de trekschuit nog jarenlang op de achter
grond aanwezig, voor de Edamse post die
er in sinterklaastijd de postpakketten mee
uit Kwadijk haalde. En ook bijvoorbeeld
voor een koffiehandelaar die er zijn ouder
wetse koffie mee aanprees en voor toeris
ten die 'nostalgisch' naar Volendam wilden
reizen.
De toeristische functie. Tram en trekschuit
gingen samen een bijzonder attractie vor
men voor binnen- en buitenlandse toeris
ten. Al een eeuw geleden gold dit. Op 15
juli 1905 maakt deTNHT (de tramwegmaat
schappij) een begin met het rondje Am-
sterdam-Marken-Volendam-Amsterdam,
de voorloper van de beroemde Marken
express. Vanaf het Noordhollandsch kof
fiehuis in Amsterdam over het Y naar Buik
sloot. Bij het Tolhuis werd de stoomtram
naar Monnickendam genomen, waarna
het in een motorboot naar Marken ging.
Na een bezichtiging van het eiland ging
het met een botter naar Volendam en dan
wachtte het bijzondere: met een trekschuit
naar Edam. En tenslotte met de stoomtram
naar Buiksloot en met de boot naar Am
sterdam.
Het volgende prachtige verhaal staat in
het proefschrift van John Dehé. Hij had het
niet in zijn presentatie verwerkt, maar de
maker van dit verslag wil het u niet ont
houden.
Dat de stromen toeristen in Volen
dam op een wel heel bijzondere
ontvangst van de plaatselijke bevol
king mochten rekenen, blijkt uit een
prachtige brief die de directeur van
de TNHT in augustus 1905 aan Cal-
koen stuurde, de burgemeester van
Edam en Volendam.
De directeur sprak daarbij zijn be
zorgdheid uit over het toezicht op de
trekschuitjes, want die waren regel
matig "zeer zwaar beladen en vooral
maken ze dan een topzwaren indruk".
Zijn grootste zorg betrof echter de
ontvangst van de toeristen:
'Maandag te Volendam zijnde, kon
ik waarnemen hoe de eenvoudige
en gemoedelijke geest, die daar
heerscht, door de toename van het
vreemdelingenverkeer reeds dreigt
te bederven. Dat de reizigers van alle
kanten worden besprongen door
kinderen, die voor 7.- mutsjes aan
bieden, zal ik daar laten; maar dat
Engelschen met centen gaan gooien,
met het onderling gevecht der Volen-
damsche jongens als gevolg, vind ik
erger. Dit laatste geschiedde bij de
afvaart van de trekschuitjes en daar
hadden weerzinwekkende tooneelen
plaats. Uw politieagent, die erbij was,
scheen zich daarmee best te kunnen
vereenigen.
Nu vat ik wel, dat hij zulks niet kan
verbieden; maar het zou misschien
81