uit Graft en De Rijp. Zij vertelden hun verhaal en besloten werd dat molen maker Jacob Meusz uit Den Haag en enkele hoofdingelanden naar De Rijp zouden gaan om de achtkante oliemolen van Leeghwater en de uitvinding van de beide Pieters in ogenschouw te ne men. Twee weken later vond het bezoek plaats. Wat de vinding van Leeghwater betreft 'bleven de heren in beraad', een beraad wat nimmer geëindigd is. De andere twee hadden meer suc- m jR ces: twee van hun molens wer den besteld, later uitgebreid tot tien en ze moesten zes oude molens verbouwen. Zij kregen de opdracht de Beemster droog te maken!18 Leeghwater be paalde later de prijs van het ij zer nodig voor die molenbouw. samen met Pieter Jansz.19 De verwezenlijking van het plan, vastgelegd in de over eenkomst met Pieter Claasz en Pieter Pietersz, om de Beemster met Allerheiligen 1608 droog te hebben, bleek niet haalbaar. In over leg werd het besluit genomen het ver drag te ontbinden. De beide aannemers werden ontslagen en de droogmaking werd uitsluitend en alleen onder verant woordelijkheid van de hoofdingelanden voortgezet. De beide aannemers worden als molenmeester ('opsiender') in dienst genomen en belast met het opzicht van de molenwerken. Dit werk verrichten ze samen met Leeghwater.20 Hun loon was royaal. Leeghwater, die van 1608 tot 1611 werkzaam was bij de droogmaking van de Beemster, verdien de als 'opsiender' bij de dijkaanleg f 2,10 per dag. Landmeters en heemraden ver dienden niet meer dan f 3.- per dag. Als 'opsiender' van de molens verdiende hij later f 2,50 per dag.21 De werkzaamhe den betekenden voor Leeghwater zeker geen volledige werktaak. In de drie jaar werkte hij 278 dagen. Dat zijn werk ge waardeerd werd blijkt uit de royale gra tificatie -groot 180 gulden- die hij kreeg in 1611.22 Voor alle duidelijkheid: de hoofdin gelanden maakten het zeer uitvoerige bestek, dat door de beide hoofdtechnici Jacob Meusz en Dirck Jansz verbeterd werd. Verder speelden de landmeters, onder wie Langedijk, Dou en Sinck, een belangrijke rol. De leiding was volledig in handen van de dienstdoende hoofdin gelanden, die zich wel lieten adviseren door leden van de technische staf maar uiteindelijk toch zelf beslisten.23 Op 22 januari 1610 ging het grandioos mis. De nieuwe ringdijk brak door en de hele Beemster kwam weer onder water te staan. De 'Chronyk van Medemblik' vermeldt: de kokende golven bereikten tenslotte de dijk om de Beemster. Leegh water had het gevaar zien aankomen. Hij was op zijn post. Met een handjevol mannen trachtte hij de gaten, die in de dijk geslagen waren, te dichten. Met koortsachtige haast, met inspanning Beemstermolen. Tekening van Leeghwater. Uit: De Roever, Jan Adriaenszoon Leeghwater

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

De Kroniek : Graft-de Rijp en Schermer | 2009 | | pagina 9