had, zeker omdat het een goede bekende was, wel even zijn naam voluit kunnen vermelden, Cornelis Cornelisz12 Leeghwater claimt de uitvinding van de eerste achtkante oliemolen met stampers, door hem gedaan in ongeveer 1506.13 De vraag is echter of er van een echte uitvinding gesproken kan wor den. Leeghwater heeft nooit een octrooi aangevraagd. De oliemolen was al lang bekend door het werk van Lief Jansz en de achtkante bovenkruier dateerde van voor Leeghwaters geboorte. Daar komt nog bij dat het, door de uitvinding van Dirck Sybrantsz om de achtkante bo venkruier voor de houtzagerij geschikt te maken, mogelijk geworden was dit type molen door een betrekkelijk sim pele vertimmering van functie te doen veranderen. Een achtkante oliemolen was daarom in feite geen uitvinding.14 De vervanging van het aloude schep rad door een vijzel vond tijdens Leegh waters leven plaats. Het was niet zijn uitvinding. Komt het idee van droogmaking in meerdere stappen uit zijn koker? Nee, de bedijkers van het Berger meer ge bruikten dit principe al in 1565 en in de Wogmeer werd het in 1608 ook uitge breid toegepast.15 Vervulde Leeghwater een sturende rol bij de vele ontwikkelingen in het type wieken? Nee, juist bij de droogma king van de Beemster werd een nieuw wiektype gebruikt, waarbij het hekwerk van de wieken gedraaid werd en een verlenging van de maximale lengte van het wiekenkruis van 25 naar 26-27 werd bereikt. Niet Leeghwater was daarvoor verantwoordelijk, maar Pieter Pietersz uit De Rijp en en Pieter Claesz uit Graft komt de eer toe.16 Daarop wordt nog te ruggekomen. Oorspronkelijk was de bovenkruier ook een binnenkruier. In het begin van de 17e eeuw werd een andere construc tie ingevoerd: het buiten-kruiwerk of staartkruiing. Leeghwater leverde om streeks 1607 zijn ontwerp van een bui tenkruier in bij de bedijkers. Zijn ont werp werd afgewezen, zoals later in dit artikel aan de orde komt. De vraag of de buitenkruier ontwikkeling op naam van Leeghwater geschreven kan wor den, moet ontkennend beantwoord wor den.. Het vermoeden bestaat dat Lieven Jansz ervoor verantwoordelijk is.17 De conclusie moet zijn dat Leeghwa ter geen belangrijke bijdrage leverde aan de ontwikkeling van de molens. Na deze opmerkingen over de water molen de bijdrage van Leeghwater bij de opeenvolgende droogmakerijen. Leeghwater en de droogmaking van de Beemster Het octrooi werd in 1607 verleend. Pie ter Cornelisz Cort kreeg van de vijftien initiatiefnemers, onder aanvoering van Dirk van Os, de opdracht met spoed een kaart te vervaardigen van de Beemster en de nodige berekeningen te maken. Leeghwater hoorde tot een achttal benoemde ambtenaren -een soort tech nische dienst-, die een salaris genoten van 22 tot 34 stuivers per dag. Leegh water kreeg nog extra salaris vanwege 'het fabrycken ende stellen van de wa- termoolens'. 'Fabrycken' betekent stel lig niet het ontwerpen, maar het neer zetten. In de vergadering van de hoofdin gelanden waarin de technische dienst benoemd werd. mocht een aantal 'mo- lenmeesters' hun vindingen toelichten. Van de eerste drie werd de vinding niet hoog genoeg aangeslagen. Daarna ver schenen er drie tegelijk, Jan Adriaensz met Pieter Pietersz en Pieter Claasz 8

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

De Kroniek : Graft-de Rijp en Schermer | 2009 | | pagina 8