Nederland verbleef en misschien zo aan
de kaarten van Joan Blaeu is gekomen.
Hoe het zij, het college Corpus Christi
leende de kaarten in 1933 uit aan een
belendende faculteit. Toen die de kaar
ten in 2002 terug gaf, had Corpus Chris
ti onvoldoende ruimte om ze ten toon te
stellen of toegankelijk te bewaren. Men
besloot een bestemming voor de kaarten
te zoeken. Dat werd het Maritiem Mu
seum in de grootste haven ter wereld,
waar al in 1515 Erasmus de stichting
van Corpus Christi had toegejuicht. De
collectie was vanaf 1714 onafgebroken
in het bezit geweest van het Corpus
Christi College in Londen.
Na een mooie inleiding (het verschil
tussen leeskaart. paskaart en zeekaart
wordt onder meer uitgelegd) beschrijft
het Zeekaartenboek deze zeer bijzondere
aankoop. Het gaat om 20 VOC-kaarten
uit plm. 1670 en 10 Engelse zeekaarten
van iets latere datum. Hoogtepunt zijn
acht perkamenten kaarten (1647-1669)
van Joan Blaeu. Vijf kaarten laten zien
hoe je naar Batavia moest zeilen en de
andere drie brengen het vaargebied tus
sen Indië en Japan in beeld.
Het grootste deel van het Zeekaarten
boek is geschreven door de conservator
van het Maritiem Museum, maar er zijn
ook bijdragen vanuit Engeland (zowel
van de archivaris van Corpus Christi
als van de archivaris van de Nationale
Archieven) en India (hoogleraar Eco
nomie Universiteit Dehli, een kenner
van de VOC). Nederlandse bijdragen
zijn er van VOC-kenner Els Jacobs, de
Leidse conservator Dirk de Vries, Kees
Zandvliet, oud-beheerder kaartenver
zameling Rijksarchief en Diederick
Wildeman, conservator zeevaartkunde
en bibliotheekcollecties van het Neder
lands Scheepvaartmuseum te Amster
dam. De meeste hoofdstukken zijn ech
ter begrijpelijkerwijs geschreven door
de hoofdconservator uit Rotterdam,
Sjoerd de Meer.
U begrijpt het: een boek om te raadple
gen, in de bibliotheek van ons museum.
Nieuw boek in de museumwinkel:
Hans en Walter Lensink. Glas, een greep
uit vijf eeuwen glasgeschiedenis.
Poldervondsten, 2008. ISBN: 19,95.
Dit boekje toont en beschrijft een twin
tigtal glazen objecten die
eeuwenlang onder de
grond of in een sloot heb
ben gelegen. Een sier-
flesje uit 1450, een vleu
gelglas uit de 17e eeuw,
een ribbebeker en een
knobbelbeker uit dezelf
de periode. Alle glazen
zijn paginagroot afgebeeld. Voorraad
flessen uit de 16c' en 17(' eeuw, een glazen
vijzel of mortier en een brandewijnflesje
uit de 17c eeuw. Sommige glazen voor
werpen komen wij niet meer elke dag
tegen. Wie weet nog wat een roemer,
een berkemeijer of een kuttrolf knijpfles
is? Een wafelbeker en een pasglas kunt
u misschien wel raden, maar het zijn
juist de informatieve stukjes tekst die
het precies vertellen. Ook over de her
komst van het glas en de samenstelling
wordt de lezer grondig geïnformeerd.
Het boek is stijlvol geïllustreerd. Dat
zijn we trouwens van de uitgever van
'Poldervondsten' niet anders gewend.
49