De Lievelandsbuurt. Van links naar rechts: Cor Hottentot, Siem Hottentot, Trijntje Hottentot, Elsje Bruijn en Annie Hottentot. Hoe ging het ondertussen met het BEDEHUIS AAN DE LlEVELANDSBUURT? Na de dood van Klaas Bruyn was er kennelijk aan de godsdienstoefeningen ook een einde gekomen want op 10 fe bruari 1892 werden de percelen aan de Lievelandsbuurt publiekelijk verkocht aan de koopman Albert Kuiper. De fa milie kreeg echter spijt van de verkoop en duldde eigenlijk niet dat het bezit in vreemde handen was overgegaan. Het familiebezit was tenslotte vanaf 1806, via de families De Wit, Bruijning, Heijn en Bruijn, al in handen gebleven van de familie. Reeds op 1 april 1892 kocht de koopman en vleeshouwer Jan Simonsz. Hottentot (1864-1923), alle percelen en opstallen weer terug. Jan Hottentot was gehuwd met de dochter van Klaas, Elsje Bruijn (1869-1934). Uit de beschrijving bleek dat de opstal len reeds door ouderdom waren vergaan en gesloopt, dus kocht Jan alleen een erf en boomgaard. Jan Hottentot liet daarop een woonhuis en schuur bouwen waarin hij zijn slagerij huisvestte. Bij een publieke verkoping op 7 juli 1898 kocht Jan van het R.K. Armbestuur ook nog eens een huis, erven en tuinen aan de zuid- en noordkant van de Lie velandsbuurt erbij en vestigde daarin zijn vleeshouwerij; zijn bezit was intus sen toegenomen tot 3.482 m2. Het bleef er niet bij want bij z'n overlijden bleek 7.932 m2 aan erven, tuinen en weilan den, al of niet met opstallen, te verde len. Vijf jaar na de dood van haar man liet Elsje Bruijn aan het einde van de Lievelandsbuurt een woonhuis bouwen waarvoor ze op 13 maart 1928 vergun ning kreeg. Haar zoon Siem Hottentot kreeg op 10 augustus 1931 vergunning voor het plaatsten van een slachtplaats welke tegen het voornoemde huis werd aangebouwd. Fred Hoek Bronnen: Oud archief De Rijp inv. nrs. 320 en 960, Wikipedia, B.S. De Rijp en B.R. De Rijp 42

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

De Kroniek : Graft-de Rijp en Schermer | 2009 | | pagina 42