Een verhaal van Hans Keuning uit Zeijen. Hij beschrijft de situatie achter zijn ou
derlijk huis, met de helling van zijn buurman Aldert Pilkes, omstreeks 1935.
OP DE HELLING
Onze tuin achter het huis grensde aan
de Eerste Sloot. Ik schat dat die sloot
een meter of 6 breed was en dat bete
kende, dat, als je er met een bootje door
roeide, je onvoldoende slag had voor de
beide riemen. Want er lagen ook nog
veel roeibootjes van andere huizenbe
woners van de Rechtestraat, die de slag
ruimte nog krapper maakten, dus van
een beetje opschieten was nooit sprake.
Nou hoefde dat ook niet want in die tijd
had niemand haast.
Het water van de sloot was het sme
rigste wat je je kon voorstellen! Een flink
aantal riolen van de huizen voor aan de
straat loosden er op en dat niet alleen.
Op verschillende plaatsen stonden nog
toiletten boven het water gebouwd in
smalle hokjes, waar de bewoners ook
bij nacht en ontij hun behoefte moesten
doen. En dat was dan soms wel een me
ter of 30 van het
huis af zoals bij
mijn vriendje
Willem. Ik heb
daar ook wel
eens mijn be
hoefte gedaan.
Je moest dan
boven een ronde
opening gaan
zitten nadat je
het deksel op
zij geschoven
had en beneden
je plonsde dan
de poep in het
water. Het eni
ge wat ik mij
daarvan nog
herinner is, dat
het altijd door dat gat woei en dat je je
kont moest afvegen met oude kranten.
De Eerste Sloot was dan ook vergeven
van de drollen.
Maar dat niet alleen, soms dreef er
een dode kat of kip voorbij en onnoeme
lijk veel grote augurken, die 'bommen'
genoemd werden en in grote aantallen
door de plaatselijke tuinders verbouwd
werden. En dat er veel waterratten aan
de oever leefden was te begrijpen met
zoveel afval. Je paste dan ook wel goed
op niet in het water te vallen, want we
wisten allemaal van de beruchte ziekte
van Weill, die een enkele keer de kop
opstak.
Als ik dan met ons eigen bootje zo'n
100 meter had afgelegd in westelijke
richting splitste de sloot zich als het
ware. Linksom ging de Eerste Sloot
verder achter de andere huizen van de
Op de voorgrond Jelle Keuning, de broer van de schrijver van dit artikel.
Op de achtergrond Aldert Pilkes.
Uit de collectie van Hans Keuning.
35