sioen gegaan en als depothouder opge volgd door zijn zoon Pieter Los. Pieter Los was zelfstandig ondernemer met een transportbedrijf. Hij heeft na zijn pensioen veel mensen rondgeleid in wat nu de museummolen is. Hij deed dat voor de aardigheid. Pieter Los kwam eerst in dienst van zijn vader en werd later een zelfstan dige transportondernemer. Pieters zoon was Jaap Los. Jaap Los Jaap Los heeft van 1958 tot 1968 op de vrachtauto gereden. Toen Pieter Los 65 werd, in 1968, wilde zoon Jaap hem niet als beheerder opvolgen. Het transport bedrijf werd opgeheven. Jaap wilde wel langs de weg zitten, maar dan als verte genwoordiger. Hij had wel de papieren en had een zaakvoerderscursus gevolgd met landbou wachter grond. Al doende bleef hij op de hoogte van nieuwe ont wikkelingen en moderne technieken. De opleiding van Jaap Los, geboren in 1937, bestond uit lagere school, mulo en landbouwwinterschool, een opleiding in Alkmaar. Hij volgde daar een zaakvoer derscursus (voor coöperaties) en leerde er boekhouden. Jaap Los werd vertegenwoordiger, eerst in de buurt van Schermerhorn, la ter in de wijde omgeving. Toen de Flevopolders werden ont gonnen zag Jaap weer nieuwe kansen. Er verhuisden nogal wat boeren uit de omgeving van Schermerhorn naar de nieuwe polders, en Jaap ging er achter aan, vragen of ze bij hem veevoer wilden bestellen. Ook naar het zuiden breidde zijn gebied zich uit: Ter Aar, Aarlander- veen, Friesland en Drenthe, overal za ten klanten. Uiteindelijk had hij zo'n 350 klanten - die hij allemaal om de drie tot vier we ken bezocht - en reed zo'n 50.000 km per jaar. Jaap bezocht de boeren meestal op een vaste dag. Mee-eten deed hij niet - 'je moet tenslotte toch een beetje tijd voor jezelf hebben'. Natuurlijk ging hij ook naar evene menten waar boeren bijeenkwamen: fokveedagen, beurzen en veemarkten. Kortom: het was een druk en mobiel bestaan. De ontmoetingsplaatsen van de boeren waren dinsdag in Purmerend en zaterdag in Alkmaar. Dan werden er allerlei zaken afgehandeld, vooral in de tijd dat nog niet iedereen beschikte over een telefoon en een rekening bij de post giro had. Er werden verzekeringen afge sloten, er werd vee, melk en voer afgere kend, er werden bestellingen geplaatst. Het kon af en toe gaan om grote bedra gen. Een handelaar die 50 koeien a 1600 gulden per koe afrekende, liep toch met vele duizenden guldens op zak. Jaap heeft het boerenbedrijf sterk zien veranderen. Haalde de gemiddelde melkkoe vroeger toch wel de 15 jaar, nu is dat maar 6-7 jaar. Vroeger was 25 tot 30 koeien een groot bedrijf, nu is dat 80-100. De melkgift is gestegen tot zo'n 30 liter per dag. 'Een domme boer be staat niet meer', aldus Jaap Los. 'Alle boeren hebben goed onderwijs gevolgd en gebruiken moderne middelen zoals melkcomputers en melkrobots.' Vroeger waren er wel eens slechte boeren, maar die hielden het niet lang vol. 'Boeren is loeren' wordt er wel gezegd. Als een koe gekalfd heeft, houdt de boer scherp in de gaten wanneer ze weer tochtig is. Hij laat haar dan meteen weer dekken. Goed opletten is van belang, anders is voorlopig de kans voorbij op een volgend kalf. Er waren maar weinig boeren met ge mengd bedrijf. Als ze een stuk land met verouderd gras hadden, verhuurden ze hun grond soms als bollenland. Er werd geploegd, 1 jaar bollen geteeld en dan 23

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

De Kroniek : Graft-de Rijp en Schermer | 2009 | | pagina 23