geen leidende rol voor Leeghwater.28 De leidende rol -ook in technisch opzicht- trokken ook hier de hoofdingelanden geheel en al naar zich toe.29 Na twee jaar voorbereidend werk ging men over tot de aanbesteding van de molens. Eerst vier, vermeerderd tot twaalf en op 17 juni 1620 werd het aan tal op vijftien gebracht. De molens wer den aan een aantal aannemers gegund. Leeghwater was de aannemer van één van de molens, een middenmolen, met een aannemingssom van 2632 gulden, een normaal bedrag voor een niet te gro te molen. In de stukken is verder terug te vinden dat Leeghwater aangesteld werd als één van de 'opsienders van 't maeken en stellen van de Meulens'.30 Nogmaals: er is geen sprake van dat hij de leiding van het werk had. Zijn taak is van beperkte omvang: hij heeft maar 194 dagen voor de Purmer gewerkt, te gen een salaris van f 3.- per dag.31 Twaalf jaar later, op 52-jarige leef tijd, vervult Leeghwater -en dat is de enige keer dat hij in die functie terug te vinden is- een adviserende rol. Dit op verzoek van de hoofdingelanden van de Purmer.32 Bij de inpoldering van de Wormer in 1625 was Leegh-water weer één van de 'opsiendersVan de molens, tegen een goed salaris, f 3,50 per dag. Maar hij werkte er slechts 70 dagen.33 Bij de droogmaking van de Heerhugo- waard (1630) dezelfde rol voor Leeghwa ter. Een rol horend bij zijn kwaliteiten als molenbouwer en waterbouwkun dige, desgewenst als 'ingenieur'. Geen rol als 'droogmaker'. Hij was toen al zes en vijftig jaar oud. De hoofdingelanden hielden het werk voor het grootste deel weer in eigen hand, met technische bij stand van Baert Claesz en Anthonis Metius." Het verhaal wordt eentonig: ook bij de volgende droogmakerij, de Schermer, hetzelfde verhaal. Leeghwater was een molenbouwer, maar hij vervulde geen leidende rol. Helga Danner spitte de archieven de Schermer door. Bij het op meten van het gehele meer, het bepalen van de richting van de ringdijk en de ringsloot, het afsteken van de kavels, het graven van de berm- en kavelsloten en het aanleggen van de wegen heeft men voor het grootste deel gebruik gemaakt van de diensten van de landmeters die ook bij de bedijking van de Heerhugo- waard betrokken waren, namelijk An- tonius Metius, Baerdt Claeszoon, Dirck Verdoes, Thomas Zevenhuysen, Cornelis Corneliszoon en Dirck Gerritszoon Lan- gedijk. De rol die Leeghwater bij deze bedijking heeft gespeeld is mijn inziens niet groot geweest. Bij de aanvang van de bedijkingswerkzaamheden heeft hij zijn diensten wel aangeboden, maar de bedijkers waren zeer terughoudend en besloten hem te berichten als ze hem no dig zouden hebben. Naderhand blijkt hij toch aan het werk geweest te zijn met het geven van aanwijzingen voor het verleg gen van de zomerdijk aan de Eilands polder en het maken van een bestek voor en het stellen van molens, alles in de omgeving van de Vuile Graft en Driehui zen. Vemoedelijk was hij, afkomstig uit De Rijp, met de situatie daar uitstekend op de hoogte. Het bestek voor dé scher mermolens schijnt echter gemaakt te zijn door een andere molenmaker, Pieter Janszoon Stijnes, getuige een afrekening uit 1635.33 Leeghwater bood in mei 1633 zijn diensten aan. maar pas in de loop van dat jaar was er werk voor hem en in de rekening van 1634 is zijn salaris ter hoogte van f 327.- opgenomen. Dit komt neer op 93 dagen werk.36 Ook bij de droogmaking van de Starn- meer heeft Leeghwater gewerkt. Hij maakte een bestek voor twee scheprad-

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

De Kroniek : Graft-de Rijp en Schermer | 2009 | | pagina 11