Centraal in het raam staat Mozes bij de put met naast hem een vrouwenfiguur, ge
kleed in wit, blauw, rood en goud. Aan haar staf te zien is het een herderin. De
tekstverwijzing rechts onder in het glas verwijst naar Exodus 2:17. Het verhaal is
als volgt. Mozes heeft een Egyptenaar doodgeslagen en moet daarom wegvluchten
van het Egyptische hof. Hij komt in de woestijn terecht en daar ontmoet hij de 7 her
derinnen, dochters van de priester Jetro. Zij willen hun schapen laten drinken aan
de bron, maar valse herders dringen zich met hun schapen voor. Mozes ontsteekt in
woede en verjaagt de herders. De meisjes komen dan veel eerder dan gewoonlijk thuis
en vertellen hun vader over de ridderlijke vreemdeling. Jetro geeft opdracht Mozes te
halen en na enige tijd trouwt Mozes met de oudste dochter Sippora. Het hele verhaal
is als een soort striptekening op het glas weergegeven.
Een gedeelte van het glas
Herman Meddens voegde hieraan toe
dat Sippora gekleed is in de kleuren van
het Rijper wapen: blauw en goud en het
witzilver van de haringen en het rood
van de gekaakte gelletjes. Sippora kan
gezien worden als het zinnebeeld van
De Rijp na de grote brand van 1654, die
vooral door de gereformeerden gezien
werd als de wraak van God. Dit bleek
duidelijk uit de preek van de Rijper pre
dikant Bartholomaeus Donius, gehou
den in Graft. De Rijp had de wraak van
God over zichzelf afgeroepen. Na vele
waarschuwingen (misoogsten, rupsen-,
vliegen- en muizenplagen, een runder
ziekte en een zware storm) was de brand
de ultieme waarschuwing. Na de wraak
kwam de bevrijding.
De boom achter de bron op het glas
ziet er merkwaardig uit. De afgeknotte
olijfboom -wijsheid weergevend-, symbo
liseert volgens Herman Meddens het in
zijn bloei gestuite dorp.
De doopsgezinde leraren Van Doore
geest en Posjager schrijven daarover in
de Rijper Zeepostil:
Dat de Heere, hebbende de Ryp, als een
groene cierlyken olyfboom geplant, en
niettemin hare tacken met een vier van
groot geluyt en gerugt niet weynig afge-
brant: 't is nochtans seker dat door syne
Vaderlycke lanckmoedigheyt en goeder-
tierendheyt, des selfs wortel, om wederom
te konnen spruyten ende met veel cieraet
en aengenaemheyt te groenen en uyt te
dyen...
Vervolgens ging Herman Meddens uit
gebreid in op de geschiedenis van de
doopsgezinden in De Rijp. Het volgende
hoofdstuk 'Doopsgezinden in De Rijp' is
letterlijk ontleend aan de tekst van zijn
lezing. Vooraf vermeldde de spreker dat
hij voor deze paragraaf veel ontleend
heeft aan de nog steeds verkrijgbare
publicatie van Prof. Piet Visser over de
doopsgezinden in het 17e eeuwse De Rijp.
185