de kop van het artikel van de Haarlemse bijdragen heb ik niet voor niets als aan hef van dit artikel overgenomen, omdat het mijn inziens de lading dekt. Na mi nutieuze lezing van de akte leek het mij te gaan over een kapel in Graft. Al snel bleken verschillende geschriften en ver wijzingen te doen laten geloven dat het over een kapel in De Rijp handelde. Had ik het verkeerd gelezen of opgevat? Ik moest er meer van weten en ben verder gaan zoeken. Er zijn echter niet veel ge schreven of gedrukte bronnen uit die pe riode en al zeker niet over de kerken van Graft en De Rijp. Voor de vroegste aan haling van deze akte kom je dan terecht bij het Klein Chronykje uit 1649 van onze eigen Jan Adriaansz. Leeghwater (ik hanteerde de herdruk van 1724). De visie van Leeghwater Leeghwater gebruikte het jaar 1467 als stichtingsmoment van de Rijper kerk. Hij hoorde in zijn 'j onkheitvan een oude vrouw, Maartje Alberts, dat haar moe der gedenken mogte dat daar niet een thuinstaak op het Kerkhof van de Ryp en stond; daar en stont geen Kerk nog Ca- pel nog Klokhuis ofte iets: maar daar stond een rood kruis daar ging men des avonds na ouder gewoonte om het Vrouwe-lof1 te zingen'. In zijn Klein Chronykje vervolgt Leeg hwater, na het bovenstaande direct met: Daar na is aldereerts in de Ryp een hou ten Capelle gekomen welke vrydom eerst verzogt en verkregen is van den Abt of Bisschop van Uitregt in 't jaar 1467. en daar na is het steenen Choor gebouwt zo ik verstaan heb'. Er klopt iets niet in bovenstaande 'no- table Oude Stukken ende Geschiedenis senvan Jan. Laten we aannemen dat hij in zijn jonkheit' 20 jaar oud was, dan praten we over het jaar 1595, want Jan was geboren in 1575. Als we ook aanne men dat Maartje Alberts toen 65 jaar zou zijn geweest en rond haar 20'' levensjaar van haar moeder vernam dat er geen kerk in De Rijp stond, dan schrijven we al het jaar 1550. Als we bovendien aan nemen dat haar moeder dan ongeveer 40 jaar zou zijn geweest dan zou ze begin 16e eeuw zijn geboren. Zou de moeder van Maartje uit eigen waarneming of van horen zeggen het ontberen van een kerk in De Rijp hebben vernomen? In het daarop volgende Oude Stuk' schrijft Jan over zijn grootmoeder Griet Maartens die in 1607 op 90 jarige leeftijd stierf: 'de welke gedenken mogt dat de ryper kerk die nu nog aan de Toren vast staat eerst gefundeert en getimmert is in 't jaar 1529. waar van Willem Aris van de ryp den eersten steen geleit heeft. Deze Vrouw mijn Grootmoeder mogt mede gedenken dat aldaar in de ryp niet meer als veertig huizen en stonden'. Jan's grootmoeder, geboren dus in 1517, heeft als 12 jarige de bouw van de Rijper kerk meegemaakt. Zowel Griet Maar tens als de moeder van Maartje Alberts mochten 'gedenken' (meemaken?) dat de kerk van De Rijp 'eerst' in 1529 werd ge bouwd (voor 40 huizen!), respectievelijk dat er daarvoor niets stond dan alleen maar een rood kruis. Voor 1529 stonden er zelfs nog minder huizen. Even verder in het Klein Chronykje, onder het hoofd 'Van zommige oude gelegentheden' ver haalde Jan over de man die medio 1612 als eerste met paard en wagen over de Beemsterbrug de drooggemalen Beem- ster in reed: 'IJsbrand Jansz. de Lange die op 't West-ent van de Ryp woont in het derde huis bewesten de westender- brug diemen Jan Stynes-brug pleeg te noemen die heeft my verhaalt doen zijn Over-groot-Vader (genaamt Reyer) dat eerste huis op dat erf liet timmeren (daar nu lange IJsbrant nog tegenwoor dig woont) doen en stonderer niet meer 213

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

De Kroniek : Graft-de Rijp en Schermer | 2008 | | pagina 33