Piet Roelofsen Gz bezig met het sorteren van de aard
appelen op het land. De sorteer machine moest met de
hand worden 'aangedreven'.
wagens, en nog later met platte wagens
achter de kleine trekkertjes, naar de
kant van een vaarsloot gebracht. Ze wer
den op een langwerpige hoop gegooid,
meestal op een hoog deel van de akker
of op een extra laagje grond om ze droog
te houden. De hoop werd afgedekt met
vers gemaaid bladriet dat, samen met
opgeworpen grond, een goede afdekking
vormde. De greppel die ontstond door de
opgeworpen aarde werd verbonden met
de nabij gelegen sloot. De afdekking van
de hoop aardappelen liet soms aan de
voet water door waardoor de aardappe
len in de kuil weer begonnen te groeien.
Deze hergroei was zeer vatbaar voor vi
rusinfecties, en vergat men het loof weg
te halen dan kon een flink deel van de
kuil reeds aangetast zijn.
De verkoop van het grootste gros van
de aardappelen werd door het kuilen na
tuurlijk wel automatisch uitgesteld. Na
de 'roderstijd' kwam er een moment dat
de aardappelen voor de verkoop gereed
moesten worden gemaakt. De verkoop,
via de LTB en/of commissionairs, vond
soms in voorverkoop plaats op basis van
een verwacht aanbod en afleverdatum.
Ze werden in het najaar op het land of
thuis gesorteerd naar grootte en tegelij
kertijd werden de zieke, groene
en beschadigde aardappelen er
uit gehaald.
De sortering over de schokma-
chine gebeurde in de grootte van
kriel (toen veevoer!), 28-35mm
(drielingen), 35-50mm (middel) en
daarboven waren het bonken. De
overstort naar soort gebeurde in
jute zakken van 50 kilo welke na
goedkeuring handmatig werden
dichtgenaaid en van een label en
goedkeuringsloodje voorzien (het
was allang geen lood meer, maar
een blikje!). De aanvullende par
tijkeuringen gebeurden nog eens
steekproefsgewijs na het sorte
ren, op het land, thuis of aan de kade van
schipper Visser, maar soms zelfs voordat
ze in een spoorwagon werden geladen..
De keurmeester lag dan een zak op de
grond en stortte daarop de aardappelen
uit de zak. Als er meer dan 5 verkeerde
aardappelen gevonden werden moest de
hele partij nogmaals over de hor tot er
geen verkeerde aardappel meer werd
gevonden. Dat men daarmee de hand
probeerde te lichten door zakken om te
zetten spreekt haast vanzelf.
De aardappelen werden per schuit
door de sluis gehaald en bij schipper Vis
ser overgeladen in zijn schepen die ze
vervolgens naar de veiling in Langedijk
vervoerde. Na veiling konden ze gemak
kelijk van daaruit per spoor verder wor
den vervoerd. De verkoop van de 'poters'
was meestal naar het buitenland en vóór
de winter waren de meeste aardappelen
weg uit de Eilandspolder. Voor de nieuwe
pootaardappelen werd in het begin uit de
eigen partij een deel afgenomen maar la
ter kocht men nieuwe pootaardappelen
die toen in klassen waren ingedeeld. De
pootaardappelen waren verdeeld in klas
sen; klasse S was het hoogst, aflopend
naar SE, A, B en C. Klasse S werden
voor eigen gebruik uitgezet als pootgoed
198