welcke recht oock met desen contracte op
haere kinderen en erfgenaemen overb-
reckelijck sal succederen'.10
Alkmaar werd er duidelijk wijzer van:
700 morgen grond in de nieuwe polder;
voor haar vroedschappen en particulie
ren uit de stad tegemoetkoming in land;
de twee eerste hoofdingelandsplaatsen
zullen ten allen tijden door de stad bezet
worden; vaarten en wegen in de polder
zullen gemaakt worden 'ten genoege van
de stad'.11
Naast het tevreden stellen van Alk
maar moest ook met het Hoogheemraad
schap Uitwaterende Sluizen een regeling
getroffen worden. Uitwaterende Sluizen
tilde, in die tijd, zwaar aan de belangen
van de oude veenweidepolders en stelde
zware eisen voor de afwatering van de
Schermerboezem. Er moesten twee afwa
teringskanalen komen, één beginnend in
de Stierop richting Nauerna en één in
noordelijke richting, beginnend bij de
'Vriesche poort' van Alkmaar in de rich
ting het 'Jacob Claesse Sluisje'. Ook
moest er overeenstemming worden be
reikt met Hoorn en met de dorpen aan de
rand van de enorme watervlakte. En niet
te vergeten: de problemen, die voorkwa
men uit de vele eilandjes en schierei-
landjes die in het meer lagen, moesten
opgelost worden. Zoals de 'schierkerk
van Oudorp', de eilandjes Sinkenoord, de
Hoorningervenne, de Havercamp, de
Blokkers, het Cruijslant en vooral de
Matten. De ingelanden van de Matten
verzekerden 'wij hebben niets met een
ander dijksbestuur te maken wij willen
daarin niet betrokken worden, laat staan
door het betalen van lasten'.12
Alle problemen werden overwonnen,
het octrooi kwam er. De Staten van Hol
land verklaarde zich bereid alle gronden
van de polder af te staan tegen betaling
van een recognitie van f 3.- per morgen en
per jaar, 'losbaar tegen de penning 25' 13.
Na zes jaar zullen de polders in de om
slag van Uitwaterende Sluizen worden
opgenomen. Eén honderdste deel van de
nieuwe grond moest gereserveerd voor
een te stichten kerk en voor kerkelijke
diensten en de Staten hielden het recht
op de visserij in de ringsloten en na een
aantal jaren ook op het tiendrecht. De
verkrijgers van het octrooi mochten zelf
hoofdingelanden, heemraden en andere
bestuurders aanwijzen en ze kregen het
recht een drietal aan de rekenkamer, of
de Staten zelf, door te geven. Daar werd
de dijkgraaf uit gekozen. Ze kregen ook
het recht om keuren te maken en omslag
en boetes te innen.14
Het werk kon beginnen!
Maerten Stuyling, de eerste dijkgraaf van de
Schermer.
Uit: Belonje, De Schermeer, 1633-1933.
124