situatie in Noord-Holland was toen zo
dat het water van de Zuiderzee nog op
twee plaatsen het Noorderkwartier
binnen kon stromen, bij Edam en bij de
Krommeniedam (=Nieuwendam). Er wa
ren toen al verschillende dammen ge
plaatst.
Op 5 juli 1544 gaf Karei V (1515-1555)
aan Andries van Bronckhorst (raadsheer
van de keizer) en Adriaen Stalpaert van
der Wiele (rentmeester van Kennemer-
land) opdracht een onderzoek in te stel
len naar de problemen rond de water
huishouding in het Noorderkwartier.1 De
grootste problemen bleken de toestand
van de Huigendijk en de open sluizen in
Edam en in de Krommeniedam te zijn.
Het voorland voor de Huigendijk, ter be
scherming van de dijk dienend, kalfde
steeds af, zoals uit een ooggetuigenver
klaring blijkt.2
Dat in voortijden voor den Hugendijck
opte sijde van de Schermer te leggen
plach zeer groot voorlandt, ten minsten
wel zoe veel als men mit twee boechschoten
(boochschoten) mochte overschieten, op
welck landt plach te wassen ryetgras
ende ander ruychte maer nu ter tijt
sijn die landen gelegen upte Schermer
ende Waert zoe affgesleten bij de wateren
datter alsnu geen voorlandt voirden
voirscreven Huygendijck aen de Waert-
zijde ende wordt den dijck onder
houden met ryet ende paelen tot groote
zwaere costen vanden lande ende dat
te beduchten es indyen daer nyet hou-
baer wesen sal.
De open Krommeniedam had ook gevol
gen voor de Mijzen. De inwoners van
Oostzaan, Westzaan en Assendelft zet
ten 's winters hun sluisjes in de zeedijk
open om slibrijk water uit het IJ over
hun land te laten lopen om de groei van
het gras te bevorderen. In het voorjaar
werd dit water via de dijken achter deze
dorpen op de Schermer en de Beemster
De verbindingen met de zee en de dammen.
Uit: J. J. Schilstra, 'Wie water deert'.
geloosd. De achterdijken werden na 1544
dicht gemaakt, waarbij ten behoeve van
het verkeer te water overtomen werden
aangelegd.3
In het octrooi van 17 december 1544
volgde Keizer Karei V de voorstellen van
het tweetal op. Hij kondigde een aantal
maatregelen af ter verbetering van de
waterhuishouding in het Noorderkwar
tier: kort na 1544 werden slagdeuren in
de Krommeniedam aangebracht. Echter
pas 26 jaar later, in 1570, zouden de slui
zen in Edam worden voorzien van sluis
deuren. Het laatste ging met veel proble
men gepaard. In wezen was nu de Scher
merboezem ontstaan, een boezemgebied
ten zuiden van de Huigendijk dat geheel
was afgesloten van het water van de Zui
derzee. Het octrooi van december 1544
verleende het eerste gezag aan het
(Hoog)heemraadschap van de Uitwate-
rende Sluizen in Kennemerland en West-
Friesland. De datum 17 december 1544
geldt dan ook als oprichtingsdatum.4
121