haringvisvangt i en walvisvaart. De eer ste soort vaart ,;en<le vooral Amsterdam se reders en bij de tweede soort kw .men ze vaak uit De Rijp. Vooral aan de Sont- vaart (de vaart naar de Oostzee; wel Hol lands 'moedernegotie' genoemd) leverden de Schermerhorners een grote bijdrage. Hierbij werden zout en haring naar het Oostzeegebied vervoerd en graan en hout mee terug genomen. Vele schippers op die Sontvaart kwamen uit Schermer horn, met als gevolg dat Schermerhor ners ook vaak een belangrijk deel van de bemanning zullen hebben uitgemaakt. Voor Schermerhorn viel de belangrijkste periode wat betreft de Sontvaart aan het eind van de 16e eeuw, maar vooral in de periode daarna tot 1630.4 Schermerhornse schippers namen ook deel aan de West- Oostvaart, de Noordvaart, de IJsland- vaart en de vaart op Straat Davis. Scher merhorners deden ook mee aan de Groenlandse walvisvaart en de walvis vaart bij Spitsbergen en het Jan Mayen- eiland (genaamd naar de ontdekker, een Hoornse schipper). Het ging, zoals al eer der vermeld, om de traan, die na gekookt te zijn, gebruikt werd bij het maken van zeep, voor lampolie en als smeermiddel. De baleinen en de onderkaken werden soms ook gebruikt. In de beginfase van de walvisvaart rondom Spitsbergen en het Jan Mayen-eiland werden de walvis sen gedood en daarna op de kust gesleept om daar tot traan verwerkt te worden. In de herfst keerden de walvisvaarders on der achterlating van de gebruikte gebou wen en gereedschappen terug naar huis. Omdat, als ze het volgend jaar terug kwamen, de spullen vaak geroofd waren gingen de reders ertoe over om enige mannen op de eiland te laten overwinte ren ter bewaking. Zeven matrozen had den zich voor zo'n overwintering op Jan Mayen in de winter van 1633-1634 aan gemeld, onder wie de kok Theunis Theunisz uit Schermerhorn. Toen de walvisvaarders in 1634 terug kwamen waren alle zeven bezweken aan de ontberingen van de winter en aan scheurbuik.5 Het experi ment werd niet herhaald. Na de roerige tijden op zee is Scher merhorn op den duur een dorp geworden van neringdoenden (omstreeks 1920 waren er zo'n 80 middenstanders)6 en tuinders. De laatste decennia is ook in Schermerhorn sprake van een forensisch karakter. In 1519 werd door de abt van Egmond, patroon van de parochiekerk van Scher mer, aan Schermerhorn toestemming gegeven een kapel te bouwen.7 Deze in 1520 gebouwde kapel werd na het ineen storten van de kerk van Schermer de pa rochiekerk van Schermer. Hij werd in 1614 vergroot, maar bleek toch te klein te worden: in 1634 werd hij afgebroken, waarna de huidige kerk in 1636 tot stand kwam.8 De kerk heeft een schitte rend interieur met gebrandschilderde ramen en een paar prachtige hang- scheepjes. Ook hier zorgt een stichting, door verhuur en het gebruik als culturele ruimte voor een deel van het onderhoud. Sinds kort is de kerk aangesloten bij de stichting Oude Hollandse Kerken. De gereformeerde kerk op het Wes teinde is van 1924, de vorige (van 1908) verbrandde in 1923.9 In 1920 kregen de katholieken, die daarvoor in Noordbeem- ster of in Ursem naar de kerk gingen, een eigen kerkgebouw in het tot kerk in gerichte café 'De Vergulde Valk' op het Oosteinde. De parochie kreeg de naam, 'Onze lieve Vrouw Geboorte'. In 1958 be gon men met het maken van plannen voor een nieuwe kerk die uiteindelijk in 1964 (aan de Oosterweidestraat) in ge bruik werd genomen.10 Het rechthuisje tegenover de Grote Kerk dateert uit 1766. Vergeet niet het Kleinste Huisje (Zuidje) en de Museummolen aan de Noordervaart te bezoeken! 174

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

De Kroniek : Graft-de Rijp en Schermer | 2008 | | pagina 58