HET NOORD :INDE VAN GRAFT Herman Kaptein schrijft dat nii t de woonhuizen en ook niet de doopsgezinde Vermaning in de 19e eeuw het dorps beeld bepaalden, maar de vijf touwslage- rijen met hun lijnbanen waar arbeiders, achteruit lopend, uit hennepvezels dikke kabels sponnen. De zwarte teerhuizen, de opslagplaatsen en de vele kabels wa ren gezichtsbepalend en bepalend voor het levensonderhoud van de bewoners. In 1819 waren er nog zes touwslagerijen in Het Noordeinde. Ze gingen over van vader op zoon en waren daardoor meest al langdurig in het bezit van enkele fa milies. Bekende namen waren hierbij Van Tiel, Blaauw en Bruin. De laatste touwslagerij op het Schermereiland was de touwslagerij 'de Vrede', die toen hij in 1914 werd gesloten al ruim een eeuw in handen was van de familie Bruin en die waarschijnlijk was opgericht in 1654. De plek waar deze lijnbaan gelegen heeft is in Noordeinde terug te vinden. Van de familie Bruin wordt Willem Bruin (1759- 1826) als een soort stamvader be schouwd. Hoewel hij oorspronkelijk tim merman en molenaar zou worden werd hij uiteindelijk predikant in de doops gezinde gemeente en verwierf hij bekendheid door publicaties in de 'Verhandelingen' van Teylers Godgeleerd Genootschap in Haarlem. Zijn oudste zoon Pieter, die 'vermaner' werd van de Noordeindse doopsgezinde gemeente, erf de de touwslagerij die zijn vader in bezit had gekregen. In 1863 ging 'de Vrede' over op de zoon Louris (1815-1887) van Pieter. Daarna kwam hij in handen van de zoon Pieter van Louris, die tot de slui ting de eigenaar bleef. Betje Bruin (1814-1875) was de oudste dochter van de touwslager Louris Bruin. Zij trouwde met de timmermansknecht Pieter Wiedijk en ze hertrouwde na diens overlijden met een boer uit de Beemster. Uit het eerste huwelijk werd in 1876 zoon Pieter geboren in Groot schermer. Na het overlijden van zijn moeder, toen Pieter 8 jaar was, werd grootvader Louris als voogd over hem aangesteld. Pieter had weinig voeling met het boerenbedrijf en niet zo'n goed contact met zijn stiefvader. Hij werd op genomen in het huis van grootvader Lou ris Bruin en hij vond bij de familie Bruin de sfeer die ervoor zorgde dat hij zich la ter ontwikkelde tot een vooraanstaand theoretisch ingestelde intellectueel in de beginnende socialistische beweging. On der de schuilnaam J. Saks publiceerde hij vele vlijmscherpe essays.1 In het Noordeinde van Graft woonden, net als in De Rijp, veel doopsgezinden. Na een periode van heimelijke kerk dienst, halverwege de 16e eeuw, waarbij de doopsgezinden op het eilandje 'de Matten' hun verboden godsdienst bele den, kwamen er doopsgezinde kerkge bouwen in in het Noordeinde van Graft en in De Rijp. De huidige Vermaning werd in 1874 gebouwd naar een ontwerp van de architect J. H. Lehman en ver ving een houten Vermaning aan de over kant van de weg. De kosterswoning naast de Vermaning is in 1881 gebouwd en achter de kerk ligt een oude waterput. De voormalige pastorie (op nummer 16) dateert uit 1862. In de Vermaning staat een orgel van de befaamde orgelbouwer Johannes Strumphler, gebouwd in 1793. Het orgel was gemaakt voor de Rooms- Katholieke kerk in Driehuis-Velsen en werd in 1897 naar het Noordeinde over gebracht. Tot in de jaren vijftig van de vorige eeuw was het bezoek aan de kerk goed, maar daarna nam het af, wat ertoe leidde dat in 1983 de laatste dienst, ge leid door dominee P. Smits, plaats vond. Het eigendom is nu in handen van een stichting die door middel van allerlei 168

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

De Kroniek : Graft-de Rijp en Schermer | 2008 | | pagina 52