dochter van Cornelis Julianus van Fok-
kenberg, deken en jarenlang keurmees
ter van het zilversmidsgilde en ouderling
van de gereformeerde gemeente. Roghair
en zijn bruid verklaarden bij hun huwe
lijk voor meer dan 8.000 gulden gegoed
te zijn. Armlastig was het stel dus be
paald niet.
Roghair ontpopte zich tot een vooraan
staand lid van de gereformeerde gemeen
te. In 1802 werd hij tot diaken gekozen.
In die functie viel hem in 1804 de eer te
beurt van benoeming in de commissie die
namens de gereformeerde gemeente Ko
ning Lodewijk Napoleon mocht verwel
komen. Toen de Koning op 22 april in
Alkmaar arriveerde, werd de commissie
op het stadhuis ontboden en daar door
Lodewijk Napoleon in audiëntie ontvan
gen. In 1810 werd Roghair ouderling.
Een jaar later wees men hem weer aan
in een begroetingscommissie, nu voor
niemand minder dan Keizer Napoleon.
Inderdaad bezocht Napoleon op 17 okto
ber 1811 Alkmaar, maar hij kwam zijn
koets niet uit en reisde na paarden te
hebben gewisseld door naar Haarlem.
Dit bezoek liep dus op een grote teleur
stelling voor de stad uit.
Roghair en zijn gezin verruilden in de
lente van 1817 Alkmaar voor Purme-
rend. Hij vestigde zich daar in de Peper
straat. Lang duurde het verblijf in Pur-
merend niet, want in september 1819
verhuisde de familie naar Rhenen, Rog-
hairs geboorteplaats. Cornelia van Fok-
kenberg overleed daar op 29 november
1821. Roghair overleefde haar een jaar,
hij stierf op 10 december 1822.
Kennelijk bouwde Roghair in Alkmaar
binnen enkele jaren een goede naam op. In
1801 bestelde het Hoogheemraadschap
van de Hondsbossche twee bodebussen
bij hem waarvan er één in de collectie
van het huidige Hoogheemraadschap
Hollands Noorderkwartier bewaard is
gebleven. Het Hoogheemraadschap van
de Hondsbossche beheerde de gelijkna
mige zeewering bij Petten en was tot de
opheffing in 1921 een van de voornaam
ste en belangrijkste waterschappen van
Noord-Holland. Het ging dus om een eer
volle opdracht. De Schermeer volgde in
1802. De notulen van de vergadering van
dijkgraaf en heemraden van 3 april 1802
vermelden dat de nieuwe bus die dag ter
hand werd overhandigd aan bode Van
Dam. De oude bus was aan Roghair afge
geven en moest hij in mindering brengen
op de prijs van de nieuwe. Ten slotte
wordt medegedeeld dat De Visser het
wapen in het medaillon had geschilderd.
Hij was zeker niet de eerste de beste.
Adrianus de Visser (1765-1837) behoorde
namelijk tot de beste Alkmaarse kunst
schilders van zijn tijd. Dat blijkt wel uit
het feit dat hij in de jaren 1825-1835 te-
kenmeester was aan de stadsteken-
school.
Het medaillon van de Schermerbus is
versierd met een fraaie strik in de typi
sche Louis XVI-stijl van het einde van de
18e eeuw. In de rand zijn met groot vak
manschap de woorden "SCHERMEERS
BESCHERMER" uitgezaagd en/of ge
vijld. Die 'beschermer' vinden we terug
in het door De Visser op een dun ivoren
plaatje geschilderde polderwapen. Dat
toont de strijdbare aartsengel Michaël -
de patroon van de oude parochie van
Schermer- met een zwaard en een schild
waarop een achtkante molen is afge
beeld. Achter de engel strekt zich het
groene, vlakke polderland uit met enkele
watermolens aan de einder.
Helaas is niet bekend hoeveel de
Schermerbus heeft gekost. In de reke
ning van de polder over 1802 worden
geen betalingen aan Roghair en De Vis
ser opgesomd. Waarschijnlijk zitten deze
uitgaven verstopt in de dat jaar door de
secretaris-penningmeester ingediende
declaratie wegens door hem gedane voor
schotten. De al even genoemde bewaard
137