Drekpoëten
Het werk van drekpoëten, schrijft Kalff
in zijn 'Geschiedenis der Nederlandsche
letterkunde' is 'niet zonder komische
kracht', 'van een soort om polderjongens
te kittelen'. Andere typeringen: 'vuil',
'gemeen', 'onbehoorlijk plat', 'walgelijk
vies', 'werk van de straat'.
Een mooie definitie is van Pieter
Langendijk in zijn 'Grafschrift op een
drekpoëet'. De drekpoëet waar het hier
om gaat is Salomon van Rusting.
Hier rot een vuns poëet, die ijvrig in
zijn leven
Van duivels, watjekal, en dreutels heeft
geschreven.
Paai Charon stopt zijn neus, zo stinkt
het in zijn schuit,
Nu Rusting van de Droes met veesten
wordt beluid.
Watjekal: watjekau, oplazer
Paai: Pa
Charon: de veerman die de doden over
de Styx (de Acheron) naar het
dodenrijk vervoerde. Nadat
Hermes ze tot daar had begeleid.
Droes: duivel.
Veesten: scheten
Een drekpoëet is dus een dichter die
schrijft over duivels, watjekal en dreutels.
Een voorbeeld gemaakt door Salomon
van Rusting:
Wens in uw ene hand - en kak eens in
de ander,
En ziet ze eens allebei dan open bij
malkander.
Zie dan terdege toe - en oordeel als een
Mens:
Dat Stront, hoe slecht geacht, nog meer
is als een Wens
Wie waren drekpoëten? Vaak laat men
de 'eerste generatie' van de 17e eeuw bui
ten beschouwing: Tengnagel, De Neyb,
Zoet, Van Paffenrode, Sweerts, Elzevier,
De Neyn, Focquenbroch (en zekere zin
Bredero). De 'echte' waren degenen die
volgden op Focquenbroch, eind 17e en 18e
eeuw, tijdgenoten van Pieter Langendijk:
J. Pook, Hermanus van den Burg,
Salomon van Rusting, Jan van Gyzen,
Jan Goeree, Jan de Regt en Jakobus
Rosseau.
Terug naar Salomon van Rusting. Ook
toen moest alles gezegd kunnen worden
en wierp de interpretatie van de natuur
zijn schaduwen vooruit.
De vrijheid van meningsuiting en een
voorloper op Natura 2000
Ik noem het met zijn naam, en acht jij
dat te bont
Zo ben jij Censor van de scheten en
van stront
De Eilandspolder gaat zoals u weet gebukt
onder Natura 2000 perikelen. Het beheer
moet in evenwicht gebracht met de
handhaving van natuurdoelen. Maar wat
is natuur? Een antwoord van Salomon
van Rusting.
Wat is natuur? Is 't wat of niet? Of zal
't wat wezen?
Of heeft het wat geweest? is 't grouw
zaam of kan 't vrezen?
Is 't Substantivum of is 't Adjectivum?
Dood
Of levend? plat of rond of kantig? klein
of groot?
Is 't dik of dun? is 't lang of kort? hoe
is 't van breedte?
Is 't vis of vlees? is 't koud of warrem
kan het vreten?
Is 't Masculinum of is 't Femininum?
of
Is 't geen van beiden? is het Hout of
Steen of stof
Of eet men 't? hoe is 't best? gezoden of
gebraden?
132