Het molenbestand. Uit: Han van Zwet, De 52 watermolens van de Schermeer, in Alkmaar, Stad en Regio. AHR XII. De oorspronkelijk 36 molens werden dus later uitgebreid met de 14 poldermolens. Twee extra voor enige reserve en het aantal van 52 is bereikt. De molenaars van de eerste 36 molens begonnen, zoals uit de rekeningboeken waarin de uitbe taling van maalloon staat geregistreerd blijkt, vanaf 20 juni 1634 met malen.30 Hoe verliep het in de begintijd? Een slechte start, maar ook een eerste geboorte In het voorjaar van 1636 heerste er een besmettelijke ziekte. Rondwarend in de keten en in de molens, waardoor het pol derbestuur verschillende mensen die bij haar in dienst waren en 'mette sieckte besocht' waren, in het Alkmaarse pest huis moest laten opnemen. Verschillende personen uit de molens tussen Driehui zen en de Vuile Graft stierven en moes ten op kosten van de polder begraven worden. Michiel Jacobsz. ontving f 12.- 'tersaecke van het schoonmaecken der molen daer Jacob Haestich, molenaer tusschen Driehuizen en de Vuijle gracht met sijn huijsvrouwe ende kinderen miserabel sijn overleden'. Waarschijnlijk ging het om typhus.31 Meer reden tot vreugde gaf de eerste geboorte. Pieter Tijssen viel de eer te beurt op 15 april 1639 de vader te worden 129

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

De Kroniek : Graft-de Rijp en Schermer | 2008 | | pagina 13