De kavels werden per loting toegewezen.
Er werden twee soorten lootjes gemaakt:
lootjes met de namen van de ingelanden
erop en lootjes met de nummers van de
kavels. Belonje beschrijft de loting op
zijn karakteristieke manier:24
en toen die gedenkwaardige 25 Oc-
tober 1635 was aangebroken, geschied
de ten overstaan van het Alkmaarsch
gerecht op het stadhuis aldaar, na
voorlezing en goedkeuring van de con
dities, waarop gekaveld zou worden,
de trekking van de beide soorten loten
uit twee (tevoren goed geschudde)
„aerde kannen". Door Jacob Florisz.
Fonck, Alkmaar 's gezworen stadsbode,
werd met bloote armen één voor één
het lot getrokken. Schepenen riepen de
kavels en namen af en de secretaris
van de Schermeer, tezamen met nota
ris JACOB BAERT, schreven alle re
sultaten aanstonds in een register, het
welk na afloop door het gerecht geteek-
end werd. Hiermede was aan elk zijn
eigendom toegescheiden: ieder wist
voor zich waar zijn nieuwe grond lag
en het stond sedert aan den ingeland
om op den nieuw verworven grond van
de „bedijkte Schermeer" nu te gaan
toonen wat hij vermocht.
Van heel groot belang was de bemaling
en dus de molens.
De molens en de bemaling
Twaalf voet diep was het meer de Scher
mer, oftewel ongeveer vier meter. De
achtkantige binnenkruier werd gekozen
voor het leegmalen. Uiteraard konden de
molens eerst alleen langs de ringdijk ge
plaatst worden, waarbij stukken inge
dijkt land van de oude polders gebruikt
werden. Er konden pas molens op lager
gelegen gebied worden bijgeplaatst na
het zakken van het waterpeil. De molens
kwamen, in verband met de meest heer
sende windrichting voornamelijk aan de
oostkant van de polder te staan. Tussen
Ursem en Schermerhorn en ten zuiden
van Driehuizen kwamen 24 van de eer
ste 36 molens, die in eerste instantie ge
plaatst werden, te staan. Vier kwamen
er in het westen achter Oudorp en vier in
het noorden tussen Oterleek en Rusten
burg en vier in het zuiden, aan de west
kant van de Vuile Graft. 25
De vier molens aan de noordkant. Niet te
verwarren met de strijkmolens die nu nog bij
Rustenburg te zien zijn. Dit zijn molens die
horen bij de Heerhugowaard.
Uit: J. Schilstra, Schermerland, mensen en
molens.
127