1542 op het eiland waren gebouwd, want voor watermolens werd gewoonlijk geen belasting betaald.7 Het lijkt er dus op dat IJsbrant Aernts in 1550 mede eigenaar van de Grafter rosoliemolen was. Kijken we naar de jaren na 1583, dan komen we in het eerste kwart van de ze ventiende eeuw in Graft nog verschillen de keren een niet nader gespecificeerde oliemolen tegen. Omdat in die tijd de windoliemolen al wat algemener werd, is het niet duidelijk of het daarbij nog om een rosoliemolen of al om een windolie molen ging. Latere vermeldingen van Grafter oliemolens zijn soms duidelijker: dan gaat het bijvoorbeeld om een acht kante molen of over het verlenen van het recht op de wind. In die gevallen weten we zeker dat het om een windmolen ging. De namen van opeenvolgende eige naren van oliemolens suggereren dat de rosoliemolen uit 1583 zijn voortzetting vond in windoliemolen De Veldhoen aan de rand van het Sapmeertje. Een grutterij in Graft Het begin De tot op heden vroegste vermelding van een grutterij in Graft stamt uit 1654. In dat jaar verkocht de weesvader van het Grafter weeshuis -waarschijnlijk na mens een wees- een huis met daarin een grutterij 'op de Dijck' te Graft. Koper was een plaatselijk touwslager, 'baen- man' Cornelis Jansz. Poel.8 In 1654 be stond de grutterij blijkbaar al enige tijd. Omdat geen gruttersmolen vermeld wordt in het hiervoor genoemde over zicht van de Grafter verpondingen uit 1583, houd ik het voorlopig op een stich tingsjaar tussen 1583 en 1654. Met een onderbreking van vier jaar in de negen tiende eeuw zou de Grafter grutterij in bedrijf blijven tot aan 1912 (of kort daar na), een periode van ruim tweeënhalve eeuw. Voor alle duidelijkheid, onder een grutterij verstaan we een door een of meer paarden aangedreven molen waar in boekweit —soms ook gerst en haver- tot grutten werd gebroken en ook wel tot meel gemalen. 3 - Een afbeelding van de boekweitplant en het zaad. 63

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

De Kroniek : Graft-de Rijp en Schermer | 2008 | | pagina 7