Een rosoliemolen in Graft Bij de belastingherziening in het net on afhankelijke Holland in 1583 werd ook de verponding herzien. Dat was een be lasting op onroerend goed. Een rond die tijd gemaakt overzicht over de door de heerlijkheid Graft -inclusief het toen nog niet afgesplitste De Rijp- jaarlijks op te brengen verpondingen laat zien dat drie kwart van het totale bedrag (ongeveer drie- van de vierduizend gulden) geheven werd op landerijen. Dan volgden de 622 huizen, samen goed voor bijna negenhon derd gulden. Relatief kleine posten wa ren twee windkorenmolens (f 16), een oliemolen (f 6), een lijnbaan (f 3-2-8) en de waag (f 0-16-0).4 Er waren voor zover ik weet in 1583 op het hele Schermer eiland nog maar twee windkorenmolens: een in Zuidschermer (die stond er al in 1344) en een op de grens van Graft en De Rijp (De Rijse Joffer, gebouwd in 1565).5 Dat Graft belasting voor twee korenmo lens op moest brengen, is begrijpelijk als men weet dat Graft op dat moment ver moedelijk nog mede-eigenaar van de ko renmolen in Zuidschermer was. De vermelding van de oliemolen is bij mijn weten de eerste keer dat dit type molen voor het Schermereiland wordt genoemd. Omdat hierbij het voorvoegsel 'wind' is weggelaten, lijkt het om een ros molen te gaan. Weliswaar had Lieven Jansz. net daarvoor (1582) in Alkmaar de eerste windoliemolen in Holland ge bouwd. die een voorbeeld voor Graft had kunnen zijn, maar dat tijdsverschil is wel erg klein. Ook is mij geen windbrief bekend voor een windoliemolen die in 1583 in Graft zou hebben gestaan. Ten slotte noemt Jan Adriaansz. Leeghwater in zijn Kroniekje van Graft en De Rijp wel expliciet de windoliemolen van Lie ven Jansz. in Alkmaar en die van hem zelf in De Rijp maar hij rept niet over een andere vroege windoliemolen op het Schermereiland. Mijn conclusie is dan ook dat het in 1583 om een rosoliemolen moet zijn gegaan. Wat produceerde men destijds in een rosoliemolen? Zaden zoals raapzaad, koolzaad, lijnzaad en hennepzaad wer den er geplet en uitgeperst om olie te winnen. Het ging daarbij niet alleen om spijsolie -die bij de bereiding van voedsel werd gebruikt- maar ook om lampolie (kaarsen waren relatief duur) en om olie waar de zeepzieder zeep van maakte. Een vaak even belangrijk product waren de zaadkoeken, waar nog een restant olie in zat en die ideaal waren als veevoer. Onbekend is hoe lang die in 1583 ver melde oliemolen al in Graft stond. De enige mij bekende oudere vermelding, die op deze molen zou kunnen slaan, da teert uit circa 1550.6 Toen werd -ook al voor een belasting (dit keer de honderd ste penning)- een overzicht gemaakt van de gebouwen in Graft en De Rijp. Behalve 'schamele weduwen' moest iedereen 1 van de waarde van zijn bezit bijdragen. Jelle Ruts werd aangeslagen voor een brouwerij op 'De Bangaert' (boomgaard) in Graft. Verder kwam ik herhaaldelijk inwoners tegen, die in het bezit van een waterschip waren. De waarde van zo'n vrachtschip kon wel oplopen tot meer dan honderd gulden. In dit verhaal gaat het om IJsbrant Aernts, waarschijnlijk uit De Rijp. Hij bezat 'de iii-e part van de mollen': een derde aandeel in de molen. Veel wijzer werd ik er helaas niet van want type molen en andere eigenaars worden niet vermeld. Wel is duidelijk dat het niet kan gaan om de enige mij uit die tijd op het Schermereiland beken de korenmolen, die van Zuidschermer. Die molen was toen namelijk niet in par ticuliere handen maar gezamenlijk ei gendom van de banne- en kerkbesturen van Graft en Zuidschermer. Ook is het onwaarschijnlijk dat de vermelding sloeg op een van de twee watermolens, die in 62

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

De Kroniek : Graft-de Rijp en Schermer | 2008 | | pagina 6