Diederik Aten vertelde ook over de kwa lijke gevolgen van de inlaat van brak zeewater in de 17e, 18e en 19e eeuw. 'Zout water kost een boer zijn derde koe' en de boeren klaagden dat hun beesten 'weeklijvig en ontierig' van het brakke water waren. De aanleg van het Noord hollands Kanaal in 1824 bracht wel ver betering voor de afwatering, maar niet voor het brak water probleem, integen deel. Pas in 1932 kwam de verbetering door de aanleg van de Afsluitdijk. Het terugdringen van de verzilting leverde ook een bijdrage aan de bestrijding van de malaria, veel voorkomend in de omge ving van Graft, De Rijp en Schermer. Diederik Aten vermeldde de spreuk van zijn oma: 'ziet gij muggen lang van poot, aarzel niet, maar sla ze dood'. Bij Mon- nickendam kwam een nieuwe spui- en inlaatsluis. De inlaat van zoet water van IJssel- en Markermeer speelde bij de ex treem droge zomer van 2003 een belang rijke rol. Met de twee gemalen, bij Zaandam en bij Den Helder, leken de wateroverlast- problemen overwonnen, tot het in sep tember 1994. door een combinatie van omstandigheden, weer mis ging. De ver harding en de verminderde mogelijkheid van wateropvang in de polders ten gevol ge van de ruilverkavelingen, speelde een grote rol. Het probleem is dat het polder water niet snel genoeg de gemalen be reikt en dat de capaciteit en de afvoer- mogelijkheid van de boezem te gering is. Het idee 'levende berging' ontstond: meer waterberging door het creëren van een buffer. In feite was het idee van het vormen van het 'Mijzermeer' in het begin van de zeventiger jaren, een voorloper op dit idee. Door de tegenstand van het heemraadschap Mij zen en de actiegroep 'Aquarel' in Schermerhorn, ging het plan niet door. In het rapport 'Waterbeheer in de 21e eeuw' werd het idee van het ver schuiven van de nadruk op de boezem systemen naar de polders, geïntrodu ceerd. De problemen moeten in de pol ders opgelost, daar moet de ruimte voor water worden gezocht. In de polders van Noord-Holland moet zo'n 1200 hectare nieuwe ruimte voor water worden ge maakt. Met de totale wateropgave in Holland boven het Noordzeekanaal is zo'n 300 miljoen euro gemoeid. In ver band met de problemen aan de oostkant is op 19 maart 2008 besloten dat er zoge naamde 'voorstuwers' bij Schardam en Monnickendam komen. Dit om de zoge heten faalkans van 1 op 100 - slechts één keer in de honderd jaar mag het stopsein op de boezem voorkomen- te verwezenlij ken. Trots vermeldde Diederik Aten dat de periode van reactief optreden is over gaan in één van proactief optreden. Via een zestal vragenstellers kwamen nog een aantal punten naar voren: de noodzaak van het baggeren en verbreden van polder- en boezemwateren; de situa tie bij het zogenaamde kaaphoofd; het mechanisme van zandafslag aan de noordkant van het stuk dijk van Huis duinen tot de Nieuwe Haven en van zandtoename aan de zuidkant van Texel; de noodzaak van een grotere stroomsnel heid van het boezemwater. Warm kreeg de spreker het van de vraag wat hij dacht van de opwarming en op de vraag of het Wieringerrandmeer een bijdrage kan leveren aan de waterproblematiek was het antwoord nee. Om iets over tien moest de voorzitter een einde maken aan de discussie. Hij bedankte Diederik Aten hartelijk voor zijn uiterst interessante en boeiende le zing en hij liet zijn woorden van dank gepaard gaan met een passende attentie. Het duurde nog zeker twintig minuten voordat de spreker zich had losgemaakt van de vele belangstellenden die toch nog wel even iets wilden vragen. Een teken dat de lezing enorm was aangeslagen! Dick Mantel 108

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

De Kroniek : Graft-de Rijp en Schermer | 2008 | | pagina 52