Kaart van Joost Jansz Beeldsnijder uit ongeveer 1570. Uit: 'De Mij zenpolder. Duizend jaar veen en water'. nieuwe polders ontstond. De nieuwe, met hun hoge dijken, wilden altijd wel door malen op de boezem, maar de oude veen- polders hadden dijkjes die niet bestand waren tegen een hoge boezemstand. In 1795 ontstond de zogenaamde peilbemaling. Als het water bij Spijker boor het Amsterdams Peil had bereikt, werd het stopsein voor bemaling van dis trict naar district - er waren zes distric ten- doorgegeven door middel van het hijsen van de blauwe vlag in de wieken van de seinmolens of in de nacht door het aansteken van drie kaarsen in een in de wieken opgehangen lantaarn. Voor de oude polders was dit niet genoeg, zij had den vaak last van een hoger waterpeil door opwaaiing en wilden het recht heb ben om zelf een stopsein te mogen geven. Dat recht kregen zij in 1827. Vier molens mochten gingen toen fungeren als nood seingevers, maar dat mocht pas bij 8 cm boven AP. Tevergeefs werd daarna nog 150 jaar gestreden om het stopsein al bij AP te mogen geven. Onder andere was een overstroming van de Mijzenpolder in 1889 het gevolg, al moet gezegd dat daarbij ook het uitblijven van de 'gemeenmaking' - het gemeenschappelijk onderhoud- een grote rol speelde. 107

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

De Kroniek : Graft-de Rijp en Schermer | 2008 | | pagina 51