U snapt het al de man waar de assistente
het over had was Guus Collewijn. Hij
kan vanavond helaas niet aanwezig zijn.
Guus heel erg bedankt voor al je
werk als duizendpoot en we zullen
ons, als jouw opvolgers, moeten
schikken in ons lot.
Na de pauze van de Algemene Vergadering hield Diederik Aten, voor een met 45
personen gezellig gevulde zaal, een lezing met als titel 'Waterbeheer door de tijd
Omdat de maker van dit verslag uiteraard niet de beschikking had over de bij de
lezing gebruikte dia's heeft hij in dit verslag afbeeldingen uit bestaande literatuur
geplaatst.
WATERBEHEER DOOR DE TIJD
Diederik Aten begon met de opmerking
dat waterbeheer in is. Voorbeelden hier
van zijn de kustverdediging, met name
de zorg voor de Hondsbossche Zeewering
bij Petten en de 'ruimte voor water'-
problematiek. Een problematiek met
twee kanten: het creëren van ruimte
noodzakelijk om pieken in neerslag op te
vangen en het vinden van oplossingen
voor een tekort aan water, zoals in de
extreem droge zomer van 2003. De ruim
te voor water hoopt het Hoogheemraad
schap Hollands Noorderkwartier in de
polders te vinden door 1200 hectare voor
dat doel te reserveren.
Na deze actuele opmerkingen een 'reis
door de tijd, met stevig vastgemaakte
veiligheidsgordels'. Beginnend in het
jaar 800, de tijd dat Noord-Holland be
dekt was door een uitgebreid veenpak-
ket. Een tijd waarin door veranderende
klimaatomstandigheden en door een te
kort aan land voor de boeren in de duin
streek, een begin werd gemaakt met de
'Grote Ontginning'. De ontginning van
het veen. Een ontginning met grote ge
volgen, er werd inderdaad nieuw land
gecreëerd, maar er werd ook een fatale
cyclus in werking gesteld: ontwatering,
inklinking en oxidatie van het veen (dus
bodemdaling), verdere ontwatering enz.
Als voorbeeld van die inklinking noemde
de spreker de gang van zaken bij de dijk
in Wilnis in augustus 2003. De bodem
daling, die door de in gang gezette cyclus
ontstond, kon wel tot twee meter per
eeuw oplopen. Het gevolg was dat het
water niet meer weg kon lopen en dat er
op de diepste punten meren ontstonden.
De wind jaagde het water steeds verder
op, stukken veen sloegen weg en de me
ren werden steeds groter. Om een voor
beeld te nomen± het oude veenstroompje
de Bamestra werd het enorme meer de
Beemster.
Aan de hand van dia's liet Diederik
Aten de situatie in 1350 zien, de grote
meren zijn dan ontstaan. Hij stond stil
bij het werk van de grote deskundige van
de kustontwikkeling van de Noordkop,
Henk Schoorl en liet de diverse zeegaten
zien. Ten zuiden van Texel het Marsdiep,
tussen Huisduinen en Callantsoog het
Heersdiep en tussen Callantsoog en Pet
ten de Zijpe. Er vond een enorme terug
gang van de kust plaats: Henk Schoorl
heeft berekend dat tussen 1300 en 1850
bij het dorpje Petten de kust met onge
veer 2 kilometer achteruit is gegaan
(3,5 meter per jaar). Bij Huisduinen was
de teruggang tussen 1650 en 1750 zelfs
7 meter per jaar.
Uitgebreid ging de spreker in op de
gevolgen voor het dorpje Petten. In de
103