gereedschap, zaaizaad en bestrijdings middelen. De mindere aardappelenteelt schiep ruimte voor de bollen en sjalotten. Zodra er een positieve reactie was ont vangen van de Nederlandse Uienfedera- tie op hun onderzoek naar de geschikt heid van de Eilandspolder voor de uien- teelt ging men daar direct toe over. In 1959 kon men plantuien in Kreuningen bestellen en voor het drogen van de uien, er zijn echter nooit uien opgeslagen of gedroogd. De bewaarvergoeding in de nieuwe hut bleef gelijk aan de oude boxen. De jaren 59, 60 en 61 werden weer goede jaren en de leden wilden, in navolging van hun Westfriese collega's, hun teelt uitbreiden. Tijdens dezelfde bijeenkomst wordt de invoering van de bloembollencultuur medegedeeld en cir culeerden al mogelijkheden om een bol- lencursus te gaan volgen. De volgende vergadering had zelfs al als hoofdpunt 'Bloembollen teelt'. Het bestuur zag mogelijkheden van bewaring en behandeling van oogst- en plantgoed. Maart 1961 werd door het Productschap voor Sierteeltgewassen aan de Coöp ABC Sierteelterkenning nr. 429021 verleend t.b.v. de voorgenomen bloembollenteelt door leden. Voorzichtig werd begonnen met vergunningen voor 35 roede tulpen en 35 roede narcissenteelt. Er waren toen ook al telers met een eigen z.g. 'bollenkraam'. De ABC werd lid van de Veiling West-Friesland voor de aankoop, soortkeuze en afzet van de bollen en er moesten gaasbakken worden aange schaft doch dat deed men voorlopig in aardappelkisten. Er werden kachels ge kocht en gehuurd om de bollen te drogen en er kwamen ketels om de narcissen te koken. Voorzichtig werd teeltrecht ver worven en plantgoed aangekocht om ex terne prijsverhogingen te voorkomen. In de algemene vergadering van 2 fe bruari 1962 werd geconstateerd dat de verkoop van bollen goed liep en werd aangedrongen op uitbreiding van de bloembollenteelt met 25%. Er werden bloembollencursussen georganiseerd, ge geven door de heer Schoutsen uit Boven- karspel. Pellen, sorteren en tellen mocht ieder lid individueel oplossen. Als het thuis niet kon, dan kon het in de ABC. De Z.L.T.B. uitbetalingen van de aard appelen vielen weer tegen en medio 1962 ging de ABC zelf verkopen op de wijze van de Z.L.T.B. en stelde een verkoop commissie samen bestaande uit de zaak voerder, een bestuurslid en een lid van de vereniging. De A.B.C. verwachtte dat in de nabije toekomst hun leden zouden kunnen overgaan tot vrije verkoop van hun pootaardappelen. De Z.L.T.B. ging daar moeilijk over doen en verloor daar door ook leden, 1962 zou het laatste jaar zijn van verkoop via de Z.L.T.B. Er ont stonden vrije verkoopleden, in april 1963 waren dat 18 leden wat overeenkwam met 1/3 van de aardappelenteelt van de A.B.C. In april 1964 gingen meer stem men op om het verkoopsysteem van de vrije verkoop nog vrijer te maken. Voor alsnog was men van mening dat het ver koopsysteem aan de wensen van de le den tegemoet moest komen. In 1963 vroeg de ABC zich af of zij nog voor financiering en stimulering moesten zorgdragen nu de meeste bollentelers, reeds twee jaar eerder dan gepland, in bezit waren van hun erkenning. April 1964 kwam de plaatsing van een transformator van het PEN aan de orde, de opwaardering van de huisaansluiting van 25 naar 35 kVA bleek onvoldoende. Men kocht een aggregaat die in de piek uren kon bijspringen. De PEN kon uit eindelijk voldoende spanning leveren en verbood verder gebruik van het aggre gaat. De kabelaanleg kostte ƒ1.800,00, welke deels voor rekening van de inmid dels gevestigde Cash and Carry kwam. Begin 1969 werd het aggregaat verkocht. 96

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

De Kroniek : Graft-de Rijp en Schermer | 2008 | | pagina 40