De lage hutten. Foto genomen door Henk Nibbering.
aardappelen geconditioneerd langer en
beter wist te bewaren, kon de afzet beter
worden verdeeld en betere prijzen worden
gemaakt, zo redeneerde men.
Aanloop tot geconditioneerd
aardappelen bewaren
Kort na de tweede wereldoorlog bleken
meer aardappeltelers in de lande met
bewaarproblemen te kampen te hebben
en werden ideeën geboren om bewaar-
huizen op te zetten. De bedoeling was om
de aardappelen tussen de 4- en 7°C. te
bewaren om bevriezen respectievelijk te
vroeg ontkiemen te voorkomen. Op klei
ne schaal, vaak individueel, werden lage
loodsen gebouwd welke enigszins deden
denken aan de vroegere kuilen. Een
voorbeeld daarvan is nog terug te vinden
in de Heerhugowaard. De vloeren wer
den lager, beneden maaiveld, aangelegd
en tegen de blinde muren werd aarden
wallen opgeworpen, bedoeld om dezelfde
isolatie van kuilen te bewerkstelligen.
In West-Friesland werd het even later
forser aangepakt door grote bovengrond
se loodsen te bouwen waarin verschillen
de tuinders gezamenlijk aardappelen op
sloegen. De manier van bouwen hield
ongeveer gelijke tred met de komst van
allerlei isolatiematerialen in de vorm
van platen van geperst kurk, stro, vlas
scheven, houtwol e.d. zodat de muren en
daken van loodsen beter geïsoleerd kon
den worden. Het kon niet uitblijven
maar in Graft-De Rijp bleef dat ook niet
onopgemerkt en was men al in Bladel
(NB) geweest om een dergelijke schuur
te bekijken. Binnen de katholieke Tuin
ders Combinatie "Graft", verenigd onder
de Land- en Tuinbouwers Bond (LTB),
werden ook plannen gemaakt om cen
traal aardappelen te bewaren. Daarom
werd op 9 februari 1950 in een verken
nende vergadering van L.T.B.-leden een
'Commissie van onderzoek "Coöperatieve
Aardappelbewaarcentrale G.A." in het
leven geroepen om de mogelijkheden te
onderzoeken. Reeds de volgende dag toog
deze commissie, onder aanvoering van
84