Direkte gegevens daarover ontbreken echter. Wel zijn er aantallen grutterijen bekend voor het Noorderkwartier in 1731, tachtig jaar later 23 in de vier steden, 5 in de Zaanstreek en 1 op het overig platteland, [van der Woude, 333] Mijn eerste conclusie is dat er in die tachtig jaar een dramatische en op het eerste gezicht onverklaarbare terugval in het aantal grutterijen in de Zaanstreek en op het platteland moet zijn geweest of de Alkmaarse aantallen en interpretatie kloppen niet. 11. J. Ie Francq van Berkhey, Natuurlijke historie van Hollanddeel 111:3 (Leiden 1776) 1489. 12. Afgebeeld in A.J. Bernet Kempers, In en om de Grutterij (Arnhem Zutphen 1979) 20. Een zeer lezenswaardig boekje, waaraan veel uit deze paragraaf ontleend is. 13. Voor 1811 werd een capaciteit van 20 tot 25 last boekweit per jaar opgegeven. Daarvoor moeten twee paarden genoeg zijn geweest, want Bernet Kempers vermeldt dat een rosmolen met vier paarden 50 lasten boekweit per jaar maalde. Bernet Kempers, A.J., 'Nogmaals de grutterij', in: Bijdragen en Mededelingen van het Nederlands Openluchtmuseum26:2 (1963) 46-51; deze vermelding op p. 49. Wat het aantal stenen betreft: in 1706 waren er twee paar, in 1832 werd met drie paar gewerkt. 14. RAA, ORA Graft, inv.nr. 6473, 22 juli 1706; SAW, NA Beemster, inv.nr. 18, akte 59, 24 mei 1854. 15. L. den Engelse, De nalatenschap van Klaas de Wit, in: Een nieuwe Chronyke 1996, 1996 16. RAA, A Banne Graft 1607-1816, inv.nr. 592; A Gemeente Graft 1817-1970, inv.nr. 1265. 17. RAA, ONA Graft, inv.nr. 1627, akte 1092, 20 juni 1764. 18. Voor dit onderdeel zijn gegevens ontleend aan RAA, A Gemeente Graft 1817-1970, inv.nrs. 1266 en 1268; Kadastrale Atlas Graft en De Rijp (1996) p. 30. 19. Ter vergelijking: de particulier met de meeste grond in De Rijp was Wijnand Boon, koopman in De Rijp, met 15,8 ha. Kadastrale Atlas Graft en De Rijp (1996) pp. 42, 43, 57, 85. RAA, A Gemeente Graft 1817-1970, inv.nr. 1266. 20. RAA, NA De Rijp, inv.nr. 4544, akte 2020, 20 juli 1839. 21. De op een na laatste grutter van Graft was Pieter Jan Potgieser (27.11.1854—21.4.1937). Hij was getrouwd met Grietje Potgieser-Blaauw (6.7.1854—4.11.1914). Zij liggen begraven op het kerkhof van Graft. Een houten herdenkingsbord geeft hun namen en die van vier van hun (meestal jong) overleden kinderen. Hun kleinzoon Pieter Jan Rol uit Egmond aan Zee (geboren in 1924) vertelde mij dat zijn grootouders tien kinderen kregen. Nadat Pieter Jan Potgieser failliet was gegaan, heeft zijn zoon Jan nog enkele jaren de grutterij voortgezet. Er was een knecht in de grutterij, die heette Zwaan. Volgens de heer Rol werd er in de familie niet veel over dat faillissement gesproken; PJP had borg gestaan voor een broer en dat was verkeerd afgelopen: dat zou een grote rol bij het faillissement hebben gespeeld. 22. RAA, NA De Rijp, inv.nr. 4539, akte 1384, 14 september 1833. 23. RAA, NA De Rijp, inv.nr. 4539, akte 1337, 20 december 1832; inv.nr. 4542, akte 1742, 14 april 1837; inv.nr. 4544, akte 2020, 20 juli 1839; SAW, NA Beemster, inv.nr. 17, akte 104, 1.8.1853; inv.nr. 18, akte 59, 24 mei 1854. 24. Er is een vergelijking gemaakt met de Alkmaarse daglonen en de kosten van elementaire levensmiddelen als roggebrood, boter en kaas. Voor daglonen en roggebroodprijzen, zie Noordegraaf, L., Levensstandaard en levensmiddelenpolitiek in Alkmaar vanaf het eind van de 16de tot in het begin van de 19de eeuw, in: M. van der Bijl e.a. (red), Van Spaans beleg tot Bataafse tijd - Alkmaars stedelijk leven in de 17de en 18de eeuw (Alkmaarse Historische Reeks, deel IV; Zutphen 1980) 59, 60. Voor prijzen van boter en kaas, zie Van der Woude, Het Noorderkwartier, 840-843. 25. Noordegraaf, Levensstandaardp. 59. De vergelijking was slechts mogelijk tot aan de Franse tijd. 26. Dick Kerssens, 'Rosmolens in de Zaanstreek', in: De Windbrief 29(2000):2 nr. 111), p. 29-32. 27. De Poel: de 'Maatschappij tot Bevordering van Nijverheid in De Rijp' is aan het eind van de negentiende eeuw eigenaar van een touwslagerij met paardenmolen te Graft (kadastraal sectie B-576). RAA, A Graft inv.nr. 1074 artikel 599. De kadastrale legger geeft aan dat er in het dienstjaar 1902 een hermeting plaatsvindt waarbij de paardenmolen verdwijnt. Zie ook de 78

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

De Kroniek : Graft-de Rijp en Schermer | 2008 | | pagina 22