om kolonisa-
vallen, geest-
smerland van
renmaden of
in de vroege
maden of oos-
ate 13e eeuw.
insel waarbij
nieuw gebied
ih daar tijde-
1.
Dogmakerijen
kleine polders
de 17e eeuw
imaden en de
en temidden
sen.
idelijk waar
«grafisch toe
and, Water-
el me op het
ereiland tot
Kennemerland behoort. Het waren name
lijk Kennemers die het Schermereiland
kwamen ontginnen en bewonen.
In het kader van het provinciale beleid
wordt het Schermereiland tegenwoordig
vaak tot het Nationaal Landschap Hol
lands Laagland gerekend.
Vraagstelling en aard van het
onderzoek
Het ligt voor de hand dat een histori
cus die in Grootschermer aan de rand
van de Oostelijke Eilandspolder gaat wo
nen, zich gaat interesseren voor de ge
schiedenis van zijn dorp en zich afvraagt
waarom er verschillende nederzettingen
na elkaar zijn ontstaan en weer verdwe
nen. Welke bestuurlijke, sociale, religi
euze en klimatologische invloeden zijn
er geweest? Het ligt ook voor de hand dat
ik er, als daarbij boeiende zaken tevoor
schijn komen, een verhaal over ga schrij
ven en probeer ook anderen er voor te
interesseren.
Mijn verhaal is gebaseerd op litera
tuurstudie. Het leek me niet nodig naar
oorspronkelijke middeleeuwse bronnen
terug te grijpen omdat de bronnen waar
dat om zou gaan, vrijwel allemaal af
komstig zijn van de vroegere abdij van
Egmond. En over die bronnen is inmid
dels veel gepubliceerd. Waar nodig zijn
de relevante gegevens via latere litera
tuur in mijn verhaal verwerkt.
Tussen par. 2 (Bevindingen) en par. 3
(Ontginning en bewoning van de Ei
landspolder) heb ik een samenvatting
ingevoegd om par. 2 af te sluiten en de
uitgangspunten voor par. 3 vast te stel
len.
Periodisering
Ik maak een onderscheid in de prehis
torie, de oudheid of Romeinse periode en
de middeleeuwen.
In de prehistorie werd nog geen schrift
gebruikt. Uit de oudheid of Romeinse pe
riode, die in ons land begint met de
komst van de Romeinen in 17 v.Chr., zijn
wel schriftelijke bronnen bekend, zoals
de geschiedverhalen van Romeinse
schrijvers als Plinius en Tacitus. De Ro
meinen werden de bezetters van dat deel
van het land dat ligt ten zuiden van de
tegenwoordige Oude Rijn, die bij Katwijk
in zee uitmondt. De Romeinse periode
duurde van kort voor de jaartelling tot
de terugtrekking van de Romeinen rond
400 n.Chr.
In de 3e tot 6e eeuw trokken verschil
lende Germaanse stammen uit Oost-
Europa naar het westen. Behalve de
Friezen, die al in Kennemerland woon
den en die ik de oude Friezen zal noe
men, kwamen nu de Angelen en Saksen
of nieuwe Friezen. Deze nieuwe Friezen
bleven deels in Kennemerland wonen,
maar trokken ook verder naar Engeland
waar ze sindsdien Angelsaksen genoemd
worden.
In mijn periodisering van de middel
eeuwen, die meestal aangeduid worden
als het tijdperk tussen ongeveer 500 tot
ongeveer 1500, heb ik, na een periode
van kleinschalig lokaal gezag tot on
geveer 900 een periode van kerkelijk
gezag opgenomen (900 tot 1150). Er be
stond toen namelijk nog weinig centraal
wereldlijk gezag, maar na de bekering
van de Friezen speelden de kloosters wél
een belangrijke rol. Daartoe behoorde
ook de abdij van Egmond, gesticht in de
10e eeuw. Op de periode van kerkelijk
gezag volgde een periode van grafelijk
gezag (1150-1350), een tijd waarin de
graven van Holland - oorspronkelijk af
komstig uit Kennemerland en stichters
van de abdij van Egmond - steeds meer
heer en meester werden in Noord-
Holland.
Inzichten
Ik heb zo recent mogelijke literatuur
gebruikt en geprobeerd mijn verhaal zo
onbevangen en beeldend mogelijk te ma
ken. Daardoor heb ik inzichten kunnen
ontwikkelen die ik bevindingen noem.
Die bevindingen zijn de volgende.
Er is sprake van een grote mate van
continuïteit tussen prehistorie en middel
eeuwen tot in het midden van de 14e eeuw.
7