14e eeuwse polder met parallel-
opstrekkende verkaveling is nu een slagen
landschap waarbij de slagen (de eilan
den) grotendeels slechts per boot bereikt
kunnen worden. Ze bestaan uit grasland.
Het is nu dus veenweidegebied terwijl
het vroeger hoogveen was. Er wordt
tegenwoordig veeteelt op bedreven door
boeren die 'buitendijks' wonen. De ooste
lijke Eilandspolder is eigendom van
Staatsbosbeheer.
Ook de westelijke Eilandspolder (of
Burenmaden) speelt een rol in mijn ver
haal. De westelijke Eilandspolder is al in
de 10e eeuw ontgonnen, maar pas later
(begin 17e eeuw) definitief ingepolderd.
Deze polder is grotendeels eigendom van
Landschap Noord-Holland.
Het woord maden in Binnenmaden en
Burenmaden, zoals de oostelijke en wes
telijke Eilandspolder vroeger ook wel
werden genoemd, komt zowel in het fries
voor als in het engels. Maden of meadows
zijn vochtige weiden.
Het gaat in mijn verhaal om kolonisa
tie vanaf de oude strandwallen, geest
gronden en venen in Kennemerland van
het hoogveen van de Burenmaden of
westelijke Eilandspolder in de vroege
1CK' eeuw en van de Binnenmaden of oos
telijke Eilandspolder in de late 13e eeuw.
Kolonisatie is het verschijnsel waarbij
mensen op zoek gaan naar nieuw gebied
om land te ontginnen en zich daar tijde
lijk of permanent te vestigen.
Voordat de grote droogmakerijen
Beemster en Schermer en de kleine polders
op het Schermereiland in de 17e eeuw
ontstonden, waren de Burenmaden en de
Binnenmaden mosveenhopen temidden
van veenstromen en moerassen.
Het is niet helemaal duidelijk waar
men het Schermereiland geografisch toe
moet rekenen: West-Friesland, Water
land of Kennemerland. Ik stel me op het
standpunt dat het Schermereiland tot
1 weg
2 sloot
3 grens
4 dijk
5 kerk
6 Driehuizen
7 oud kerkhof van Scheremer^
8 Schermerhorn
9 Korendijk
10 Wouthuysen
11 Keksloot
12 De Matten
13 Noordeinde
14 Kamerhop
1 5 Oude Dijk
16 Menningweer
A Burenmade
B Binnenmade
C Globdijk
D Oude Zeeburg^
Schermereiland
HOOkHCOl
Burenmaden en Binnenmaden op het Schermereiland met verschillende typen verkavelingen
Ontleend aan Kaptein, 1988, blz. 21