veldovens gebakken en vertoont een gro
te variatie in kleur (zwart, grijs, oker,
rood) en magering (met kwarts-
gruis,zand en plantenresten) van het
baksel. Sommige exemplaren dragen een
versiering, aangebracht met behulp van
de vingers of met een borstel. Slechts op
zeer beperkte schaal werd keramiek (via
tussenhandelaren) geïmporteerd uit het
Rijn- en Maasgebied. Vondsten van een
groot aantal slakken wijzen op ijzerwin
ning en -bewerking ter plaatse. De smid
se lag, vermoedelijk met het oog op
brandgevaar, aan het zuidelijke einde
van de nederzetting".Overigens moet het
erts voor de ijzerwinning wel geïmpor
teerd zijn! Datema gaat dan verder:
"Het kerkhof lag aan het noordelijke uit
einde van het dorp. Van het kerkje zijn
de resten niet teruggevonden, waar
schijnlijk omdat ze liggen onder de mo
len De Havik". Er ligt daar, haaks op de
Gouw, wel een Oudkerksloot!.
De veldkartering in de Eilandspolder
heeft duidelijk gemaakt dat de woon- en
stalhuizen in de Assendelver polder
(waar al eerder opgravingen verricht
werden) van dezelfde soort waren. Die
huizen leken overigens ook sprekend op
die in de prehistorie in het gebied van
het Oer-IJ. Ze waren 6 m breed en de
lengte varieerde van 14 tot 23 m. Ze had
den deuren tegenover elkaar in de lange
wanden in het stalgedeelte en 1 deur in
de korte zijde.Ook het kerkje in de As
sendelver polder was waarschijnlijk ver
gelijkbaar met dat in de Eilandspolder:
Het was rechthoekig en van hout en mat
6 bij 12 m.
3.6. Grafelijk bestuur
Ook in bestuurlijk opzicht hadden er
in de 13e eeuw grote veranderingen
plaats. De overlegstructuren die in de
nieuwe ontginningsdorpen ontwikkeld
waren, voldeden niet meer omdat de
maatschappij steeds ingewikkelder en de
bevolking steeds omvangrijker werd. Een
sterk centraal gezag was nodig voor het
realiseren van grote bovenlocale projec
ten zoals dijken. Die dijkbouw werd ook
nodig rond wat tegenwoordig de Eilands
polder heet. Ook locaal werden er andere
eisen gesteld. De bewoners van buur
schappen als Schermer kwamen er toe
de altijd nog vervlochten kerkrechtelijke
en bestuursrechtelijke regels te ontvlech
ten en een zelfstandig publiek gezag in
te stellen voor zaken als rechtspraak en
locaal bestuur. Het Oudfriese asega-
recht, waarbij de mannen van de banne
gezamenlijk rechtspraken werd - on
danks een opstand van de Kennemers -
in 1274 in het nieuwe Kennemer Land
recht door graaf Floris V voor een deel
afgeschaft. Daarbij werd een schout door
de graaf aangesteld en werden schepenen
door het volk aangewezen. Als hoogste ver
tegenwoordiger van de graaf fungeerde
sindsdien in Kennemerland een baljuw.
3.7. Waterschapsbestuur
Het aanleggen van dijken en kaden
was oorspronkelijk een zaak van de
buurschappen. Als een dijk of kade op de
eigen grond van een boer lag, was de
dijkzorg nog eenvoudig. Maar de zorg
voor dijken en kaden over het grondge
bied van meerdere boeren, vergde goede
afspraken. Dan was het zaak dat het
dorpsbestuur toezag op het beheer van
alle dijkvakken volgens de gemaakte af
spraken en voorschriften. De oudste dij
ken en kaden waren nog heel laag. Ze
werden niet direct langs het water aan
gelegd. Er werd een breed voorland aan
gehouden om er voor te zorgen dat de
golven van het water niet direct over de
dijk of kade heen konden slaan.
In de periode van de grote waterover
last ontstonden in de 12e en 13e eeuw
grote meren als Schermer en Beemster.
Rond 1300 was er al 70% van het totale
landoppervlak van Noord-Holland weg
gespoeld. Toen moesten er niet slechts
veel dijken gebouwd worden, maar ook
samengewerkt bij het onderhoud van die
dijken. Die vorm van samenwerking,
25