Allround Pancrasser Tuinder, Visser en Pontjesbaas: Kees Nieuwland Ik werd verleden jaar op een vrijdagavond gebeld, toen ik net naar een mooi pro gramma op de TV zat te kijken. Een vriendelijke vrouwenstem aan de andere kant van de lijn vroeg mij of ik een stukje voor de KLIN wilde schrijven. Mijn antwoord was volmondig JA, maar een uur later dacht ik: "O jee., wat heb ik nu gedaan". Toch wil ik graag het een en ander uit mijn 65 jarige leven vertellen, want ik heb zoveel mooie momenten meegemaakt. Ik ben op 20 juli 1953 geboren. Mijn vader was Gerbrand Nieuwland en mijn moeder was Egberdina Busscher uit Groningen, die met haar moeder, zuster en broer naar Sint Pancras waren verhuisd. Ik was een nakomertje, want hiervoor waren: Alie in 1929 geboren (getrouwd met Siem Volkers); daarna Wilhelm in 1932 (getrouwd met Guus Zonneveld); Maarten in 1935 (getrouwd met Annie Molenaar); Arie in 1940 (getrouwd met Ria Bak); Jaap in 1943 (getrouwd met Gerie Kostelijk); Ineke in 1946 (getrouwd met Lex Mansoer) en Gerbrand in 1949 (is twee weken na zijn geboorte overleden). Mijn vader is gestart met een mand vol bollen, die hij op kundige wijze wist te vermeerderen. Deze werden in eerste instantie geteeld binnen Sint Pancras op eigen grond, maar door de verplichte wisselteelt, die je verplichtte om na 5 jaar ander land te gebruiken, werd er gebruik gemaakt van aangeboden percelen in de Woudmeer en Wieringermeer. (na de ruilverkaveling) Dit allemaal met hulp van de eigen jongens, die door vader (behoorlijk) streng, doch rechtvaardig werden ingezet. Vader had er wel voor gezorgd dat hij de opbrengst had geïnvesteerd in de huisvesting van zijn jongens. Rondom het Noordeinde (De Hoek) had elke zoon zijn eigen huis, die zij van vader huurden. Op enig moment rond 1970 werden de nieuwe percelen door de verkavelingcommissie toebedeeld (dat was na de ruilverkaveling). Je had vroeger percelen zware en lichte grond. Deze werden pro rato ook weer aan je terug gegeven of je moest het land aankopen. Jack, Klaas en Jan Wagenaar, hadden percelen op de Geest in de bocht bij het Noordeinde waarop zij tomatenplanten teelden en wilden naar een andere locatie. Mijn vader hoorde dit en heeft deze toen gekocht waardoor wij vlak bij huis de kassen konden gebruiken, voor het trekken van de tulpen in de winter en andere gewassen in het voorjaar, zoals koolplanten. Omdat mijn vader zeer zorgvuldig omging met de tulpenbollen, kon hij op de markt zijn eigen prijs bepalen en dat werd ook betaald.

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

De Klin - Sint Pancras | 2018 | | pagina 96